Ik zie, ik zie
wat jij niet ziet
en het is…
geelachtig violet
roodachtig groen
blauwachtig oranje
pimpaals met een goud randje.

Ik zie
geen wit, ik zie
een dispositie
tot wit-worden, wit-kunnen-zijn
in talloze altoos
ondoorzichtige gradatiestot grijs en zwart aan toe.

Ik zie niet
of ik zie
de kleuren die ik zeg
te zien, ik weet niet wie
me aan kan wijzen waar en hoe
rood rood, groen groen,
blauw blauw is.

Ik zie, het kwelt
de helderziende geest,
maar aangezien kleuren horen
tot het zingenot, feƫrie van de fenomenen,
niet misplaatst
mits samengaand,

zie ik in, met altijd erop bedacht zijn
iets geheel nieuws te leren
al zoekt mij wie weet
pas op het laatst en logisch ondenkbaar
het grijsgloeiende of het doorzichtig wit
terwijl de zuidwestelijke noordenwind
opsteekt, me wegvaagt naar het zwijgen.

 

 

Aantekening:
Ludwig Witgenstein, Opmerkingen over de kleuren, vertaling & nawoord Paul Wijdeveld, uitgeverij Tabula, Amsterdam 1982.