Doktor Caligari
‘s Nachts door decors overmand. Toegegeven, ik wilde in het mij vertrouwde huis een decor zien, al moet die wens uit verwarring zijn voortgekomen of uit het vertekend perspectief van een blauw oog en teveel bier, net ontsnapt aan dat groepje jongens dat zocht naar een kwetsbaar gebouwde man om vlees uit te slaan of bloed of een slijmerig spoor van speeksel en woorden (nooit een droge mond tijdens gevechten). Is een antwoord rechtsgeldig als het vloeit?
Antwoord of retorische muggenplaag, het gebonk in mijn hersenen, zo leek het, schiep bij iedere oogopslag een nieuw decor. Dat wil zeggen, een decor dat net iets afweek van het vorige, maar zo had mijn hoofd het kennelijk graag. Nu verwarring tot diep in mijn schedel was geklutst, kon het huis zich niet afzijdig houden. Meedoen! Dansen! Door alle kleuren scheel zien!
De koelkast gevonden. Toch een halve kilo vlees gegeten, in de onbestemde kleur van afval, ondergang en hoop op reanimatie. Er doemt een scène op die eigenlijk uit geluid bestaat, maar het voedsel is sterker, kruipt diep in mijn binnenste weg, waar de knopjes zitten, waar de bedrading suist en ritselt, waar het weerspannige lichaam van alles kleur maakt. Kwam het eruit en wat was de voorspelling?
Het idee dat het in de scène zijn de decors rechtvaardigt en een groter leven zich aan mij voltrekt? Niet de ontnuchtering dat de woorden ‘wat zie je wit’ zonder aarzeling op mij van toepassing zijn?
Henri Plaat
Ik kan precies vertellen waar de fouten zaten.
De volwassenen waren slecht getekend. Het oog hing af, de neuzen stonden uit het lood, wijdopen alles waar poeder in- of uitloopt.
Ook zoiets. Hij rolt van tafel, valt op de grond, druppelt leeg, vervliegt, smelt, stolt, verkleurt, maar lopen doet geen van die verkeerde gemonteerde klasgenoten.
Een zwarte rivier stroomt door een bleek landschap. Er is niet veel overeind gebleven, een enkele boom, een paar half verbrande gevels, een groepje geblakerde kinderen. Net iets voor jou om nu uit te zoomen. Ik viel mijn knie kapot, jij draaide weg naar de keuken, nam een biertje, staarde in de richting van je verlamde spieren, je toekomstige hartaanval. Zelfs je kinderen waren beroerd getekend en nooit in kleur opgegroeid. Ik was het bleekste voorbeeld.
The Wizard Of Oz
Judy Garland deed alsof ze een kind was
toen de camera op gezag van Victor Fleming
deed alsof hij het verhaal verfilmde
dat ongewild boodschap en historisch feit werd.
Er is veel moois in het vinden van vrede en geluk dicht bij huis
zou de exegese van die boodschap luiden.
Feit is dat Judy Garland als Judy Garland sliep en zong en pillen slikte.
Kinderen gingen op kamp en zongen blonde liedjes.
Kleur en zwart-wit werden door elkaar gehaald.
Gilles Deleuze
In dit beeld wil een man niet meer verder, zakt door zijn knieën, wordt bevrijd van de kleur die zijn gezicht zo’n merkwaardige diepte geeft. Het is zijn geluk dat we zien dat het sneeuwt, dat we in het denken aan sneeuw worden gedwongen. We maken van hem een man in de sneeuw, van het blauw in zijn gezicht ontdaan. Het beeld vraagt zich af of de woorden daarom, als, omdat, in werkelijkheid, ofschoon van toepassing zijn.
Komt dat in roze gewikkelde kind in die kuil de man een verleden bewijzen? En de man die nu zijn verstand verloren lijkt te hebben, sneeuw indachtig of ten spijt? Zijn pijn, zo wil het beeld, is haast te groot om iets anders gewaar te worden, maar hij is de eerste die aan de wind voelt dat er nieuwe kleur in de lucht zit.
Een grote eenzaamheid later – een heel dorp in angst, zand zonder voedsel, het grote gele land – breekt de grijze lucht, opent het beeld rechtsboven een blauwe hoek. De lucht, zien wij, en vlak onder onze neus, het eerste groen van Technicolor.
Andrej Roebljov
Waaraan niet alleen die tot weigering uitverkoren monnik
maar ook de tijd
had gewerkt
een gemorst hart van melk en sneeuw
het geluid van een klok die nog gegoten moest worden, maar z’n echo vooruit had gestuurd
de vrees dat het hier niet bij zou blijven
dat alles keer op keer was vernield om te laten zien dat niets vernieling evenaart
dat de ruiters kwamen en het leven uit de honger naar buiten lokten
de vraag die lucht bracht
om ook de ballon in zwart-wit te vullen
dat werden niet de kleuren van Roebljovs iconen
maar de zachtgroene regen daarachter
en de vier paarden van het laatste hoofdstuk.
Walt Disney
Er was een oude bioscoop waarin een kind, een man, een vrouw en een
film van Walt Disney naar elkaar begonnen te kijken.
De man vroeg zich af of zijn herinnering de ogen van Bambi zou bewaren
of het jurkloze in de jurk van de ouvreuse.
De vrouw vroeg het kind of het zag dat de film wilde huilen.
Wat de film vroeg werd door zijn eigen geluid overstemd.
De film had geen bedoeling. Het kind had daar nog niet aan gedacht.
Het kind schreef het woord kleur op zijn arm.
Er was geen vraag meer over die wilde weten of dat woord het einde van
de bioscoop zou halen.
La caduta degli dei
Zonder geluid liggen de mannen
in het bruin van een zoet en nevelig feest
alle onderdelen in de war.
Het is te laat
om de kinderen te vragen
hun speelgoed op te ruimen.
Een staalgrijze Europese ochtend
breekt aan.
Iemand heeft het geluid aangezet.