In deze aflevering van Raster wordt er veel gelopen, soms heet het wandelen, dan weer trekken, maar het gaat om lopen, het zich te voet voortbewegen; het gaat nauwelijks om sport of ontspanning, maar om de beweging en wat daarbij zoal komt kijken. Nietzsche vond dat alleen gedachten die men oploopt de moeite waard zijn, sommigen komen al lopend op gedachten, anderen lopen hun hoofd leeg. Lopen heeft met denken te maken, het is een hulpmiddel voor het kijken, in de stad anders dan in de al of niet vrije natuur; en het heeft veel met schrijven te maken, vooral met proza, zoals het woord al zegt. En als we de twee Zwitsers in dit nummer, Rodolphe Töpffer en Robert Walser, met Nietzsche tot op zekere hoogte een meeloper, als voorbeeld nemen, gaat het om lopen en schrijven dat wars is van de rechte weg en rechtlijnigheid; zoals de loper in Becketts ‘Uit een opgegeven werk’ zegt dat hij nooit op weg is ergens heen, maar gewoon onderweg is. Töpffer bedacht daarvoor de prikkelende term ‘zigzagreis’; hij was niet alleen de vader van Prikkebeen en een aantal andere stripfiguren, maar ook de uitvinder van de zigzagwandeling.

Eerst was er Robert Walser, aan wie Raster vaker aandacht heeft besteed. Er was al langere tijd het plan om het verslag dat Carl Seelig deed van zijn tochten en gesprekken met Walser in z’n geheel te vertalen. Dat heeft geleid tot een selectie uit het boek van Seelig, met daarnaast het een en ander van en over Walser, gericht op het lopen dat de motor van zijn werk genoemd kan worden.

Het lopend schrift van Walser en Töpffer wordt in dit nummer begeleid door een aantal verhalen over verschillende vormen van lopen. Deze serie bevat behalve teksten van voor Raster bekende namen ook die van een debutant, Patricia de Groot, en vertaalde gedichten van Patrick Lane. Het nummer wordt besloten met het eerste hoofdstuk van een nieuwe vertaling van Jacques de Fatalist, de roman van Denis Diderot die eveneens over lopen gaat, maar dan vooral het ont- en mislopen – zoals vele andere bijdragen in dit nummer een eerbetoon aan de zij- en omweg, aan toeval en uitweiding.