Met ingang van deze jaargang verandert Raster enigszins van karakter: het accent komt weer meer op de boekvorm te liggen. Raster is in 1977 opnieuw begonnen als Driemaandelijks Tijdschrift in Boekvorm, nu wordt het meer een boek in tijdschriftvorm.

Indertijd was het argument voor de boekvorm dat het literaire tijdschrift als heterogene verzameling van bijdragen weinig meer te bieden had. Inmiddels varen bijna alle nog overgebleven literaire tijdschriften onder de vlag van een thema – soms verwatert die opzet tot de keuze van een onderwerp en de uitnodiging aan deze en gene daarover iets te zeggen. Van de 112 Rasters sinds 1977 zijn bijna alle nummers ofwel aan een thema of aan één auteur gewijd. Het uitgangspunt blijft ook in de nieuwe opzet boeken samen te stellen die anders niet gemaakt zouden worden, en zeker niet zo. Het feit dat elke aflevering er een in een reeks is en het provisorisch-improviserende karakter maken dat een Raster-uitgave wezenlijk van een gewoon boek verschilt. Raster blijft vier keer per jaar verschijnen, in hetzelfde formaat en dezelfde omvang maar wisselend van opmaak. De redactionele werkwijze wordt anders. De huidige redactie gaat op in de al langer bestaande redactieraad van ex-redacteuren. Hieruit zullen de initiatieven voor thema’s komen. Telkens treedt een redacteur op als samensteller voor een dergelijk boek.

De eerste aflevering Raster-nieuwe-stijl is De kracht van het zichtbare, een door Bernlef samengestelde en vertaalde selectie van gedichten van Marianne Moore en Elizabeth Bishop.

De laatste aflevering van Bernlefs kroniek in Raster over vertaalde poëzie, ‘Tegen het vergeten’, over het vertalen van Elizabeth Bishop, was in zekere zin een opmaat voor dit nummer, waarin hij tussen het werk van de twee Amerikaaanse dichteressen een verbinding legt. De formule ‘De kracht van het zichtbare’ slaat op beider aandacht voor het exacte detail, voor de uniciteit van het zichtbare dat gemakkelijk onder woorden bedolven raakt. Else Hoog vertaalde voor dit nummer een ontroerend en prachtig portret dat Elizabeth Bishop schetste van haar oudere vriendin Marianne Moore: ‘Blijken van genegenheid’. ‘In het dorp’ is een verhaal van Bishop over haar jeugd. Dat Bernlef is al lang met deze dichteres bezig is, blijkt uit een gesprek dat hij met Bishop had toen zij in 1976 op Poetry International optrad. Zo is dit boek, naast een bloemlezing, ook een geschiedenis van een vriendschap.