Meneer Lambol heeft niet graag dat men zijn naam verkeerd uitspreekt. Het is Lamból, met de klemtoon op de laatste lettergreep. Nieuwkomers maken die fout wel eens. Niet dat Meneer Lambol zo ijdel is, maar er zijn een paar dingen waar hij aan hecht, en een daarvan is zijn naam.

De krant op het werk lezen, dat staat Meneer Lambol zichzelf alleen toe tijdens de middagboterham. En dan is het niet eens zozeer lezen wat hij doet, want als Meneer Lambol ‘s ochtends op kantoor komt, heeft hij het ochtendblad al secuur doorgenomen. Meestal heeft hij daar dan een of twee kleine berichtjes in gevonden die hij aankruist. Bij de boterham knipt hij die uit, hij steekt ze bij zich en plakt ze ‘s avonds thuis in een album. Dat album heet ‘Het boek der kleine voorvallen’, zo vertelde hij mij kort nadat ik zijn kamergenoot was geworden. Meneer Lambol heeft mij toen beloofd dat ik het boek een keer mag zien.

Ik vroeg Meneer Lambol onlangs om een paperclip. Daarop keek hij mij verbaasd aan. ‘Zijn uw paperclips op?’ informeerde hij met een frons op zijn voorhoofd. ‘Dan moet er van diefstal sprake zijn.’ Ik keek hem niet-begrijpend aan. Meneer Lambol vertelde mij daarop het volgende, terwijl hij zijn eigen bakje met paperclips als voorbeeld erbij nam. ‘Paperclips,’ zo vertrouwde hij mij toe, ‘hebben de gewoonte om zich ‘s nachts te vermenigvuldigen. Onder normale omstandigheden kan een voorraad paperclips dus nooit opraken. Er komen altijd meer paperclips bij dan er afgaan. Daarom komen paperclips dikwijls in elkaar verstrikt te zitten. Of ze kleven aan elkaar, als teken dat ze juist met een vermenigvuldiging begonnen waren. Kortom, als je paperclips plotseling op zijn, dan is dat iets onnatuurlijks. Het zou zelfs een teken kunnen zijn dat je dagen op kantoor geteld zijn.’ Ik knikte en nam twee paperclips van hem in ontvangst. ‘Om een nieuw begin te maken,’ zoals Meneer Lambol zei.

Meneer Lambol zul je niet snel met een gebakje of een sigaar betrappen. Als er gesnoept moet worden, bestelt hij een enkele keer een worstenbroodje, en wat het roken betreft: dat schijnt hij uitsluitend tijdens de vakantie te doen. Toch, wanneer iemand hem een sigaret aanbiedt, dan zegt hij daar geen nee tegen. Hij steekt hem alvast tussen wijs- en middelvinger, onder het mompelen van ‘Lekker voor later’ of iets dergelijks, maar zodra hij weer rustig achter zijn bureau zit, bergt hij de sigaret op in een plat leren etuitje dat hij voor dat doel in zijn binnenzak draagt. Ik heb het hem nooit gevraagd, maar vermoedelijk kan hij gedurende de vakantie gemakkelijk toe met alle sigaretten die hij door het jaar heen op deze wijze verzamelt. Ik heb Meneer Lambol ook nog nooit met lucifers of met een aansteker in de weer gezien.

Meneer Lambol overhandigde mij vorige week triomfantelijk een piepklein knipsel. Hij gaf het mij zeer voorzichtig aan, alsof het een zeldzame postzegel betrof. Hij had het zojuist uit de krant geknipt. De tekst luidde als volgt:

Paard in keuken

Een 11-jarige ruin is gisteravond uitgegleden op een keukenvloer in een woning in Den Haag. De berijdster van het paard was voor de grap met het dier de woning van een kennis ingereden. Het paard kwam op de gladde vloer van de keuken ten val. Het dier raakte in paniek en schopte wild om zich heen in de keuken die zwaar werd beschadigd. Dierenartsen hebben het paard met een verdoving tot bedaren gebracht. De berijdster werd met een hersenschudding in het ziekenhuis opgenomen.

‘Hij is iets te lang’, zei Meneer Lambol, ‘maar het is een hele mooie.’ Ik beaamde dat en gaf hem het papiertje weer voorzichtig terug. We spraken er verder niet over.

In de postkamer heb ik wel horen vertellen dat er vroeger ook een mevrouw Lambol was, maar dat schijnt van korte duur te zijn geweest. Om precies te zijn tweeënhalve week. Ik ben niet erg nieuwsgierig aangelegd waar het om het privéleven van collega’s gaat, al zou ik in dit geval toch wel benieuwd zijn te weten hoe een huwelijk in tweeënhalve week voorbij kan zijn. Maar er is geen haar op mijn hoofd die eraan denkt het hem te vragen.

Het avondeten gebruikt Meneer Lambol altijd bij Tong Ah, hier op de hoek van de straat. De huidige eigenaar van het restaurant kende hij al toen deze nog een klein jongetje was en bij zijn moeder, mevrouw Hing, op schoot zat. Meneer Lambol eet al eenendertig jaar iedere avond bij de familie Hing. Om tien voor half zes begint hij zijn bureau op te ruimen en klokke half zes trekt hij zijn jas aan, wenst ons een prettige avond en loopt het kantoor uit. Dan koopt hij een avondblad en om tien voor zes zit hij bij Tong Ah. Ik zie hem wel eens zitten, als ik langs het restaurant loop, maar dan is hij te verdiept in zijn eten of zijn krant om mij te zien passeren. Volgens Meneer Lambol staat ‘Tong Ah’ voor ‘Tegenover Albert Heijn’. Meneer Lambol kent vier verschillende Chinese restaurants met deze naam, en allevier liggen ze tegenover een ah-vestiging.

Toen ik gisteren laat in de dag op kantoor terugkwam, zat Meneer Lambol gebogen over enkele berekeningen. Ik was ‘s middag even naar de tandarts geweest. Op mijn bureau lag een klein krantenknipseltje. Ik las:

Kip-explosie

Een 40-jarige Rotterdamse heeft maandag lichte verwondingen aan haar hand opgelopen toen een kip explodeerde. De vrouw wilde de kip met een vleesbijl in tweeën klieven op het aanrecht. Toen ze sloeg, ontplofte de kip. Het bleek dat de vrouw het dier op haar gasaansteker had gelegd.

Nadat ik het gelezen had, keek ik op en zag hoe Meneer Lambol mij stralend aankeek. ‘Hij is bijna perfect,’ zei Meneer Lambol, met onverholen tevredenheid.

Vele mensen bij ons spelen in de loterij en Meneer Lambol zorgt voor de administratie van de loten. Er is een ingewikkeld systeem bedacht door Meneer Lambol samen met Baukman van de Expeditie. Met dat systeem verminder je weliswaar je winstkansen, maar je schakelt zo goed als volledig je verlieskansen uit, met als gevolg dat je na een eerste inleg gewoon mee kunt blijven spelen, zonder steeds te hoeven bijbetalen. Zelf speelt Meneer Lambol niet mee, om iedere schijn van oneerlijkheid in zijn administratie te vermijden.

Meneer Lambol woont op een flat in een nieuwbouwwijk uit de jaren vijftig. Hij neemt ‘s ochtends altijd de metro en ‘s avonds na het eten gaat hij met de bus terug. Een enkele keer doet hij het andersom, maar hij neemt nooit twee keer op een dag hetzelfde transportmiddel. Twee keer precies dezelfde route zou hem het gevoel geven alsof zijn dag weer ongedaan wordt gemaakt. Op vakantie loopt hij ook nooit dezelfde wandeling terug als hij heen heeft gelopen, beweert hij. Onlangs viel het mij zelfs op dat Meneer Lambol altijd linksom achter zijn bureau plaatsneemt en rechtsom er weer achtervandaan komt. Het zijn geen dingen waar je over spreekt, als je samen een en dezelfde werkkamer deelt. Maar daarom zijn ze nog niet onbelangrijk.

Vrouw in wasmand

Gealarmeerde politie-agenten van het korps Gooi- en Vechtstreek hebben woensdag in het centrum van Hilversum een 69-jarige vouw bevrijd uit een wasmand. Buren hadden de vrouw om hulp horen roepen. De vrouw bleek te zijn uitgegleden en was in een wasmand terechtgekomen waaruit ze niet meer wist los te komen.

Dit berichtje gaf ik een dag of wat geleden aan Meneer Lambol. Ik had het de avond tevoren uit de krant geknipt. Meneer Lambol las het en trok bleek weg. Hij had er zelf blijkbaar overheen gelezen. Toch bedankte hij me zo hartelijk mogelijk.

Meneer Lambol overweegt vervroegd met werken te stoppen. Hij zou nog enkele jaren kunnen doorgaan, maar er zijn de laatste tijd wat problemen geweest, fouten die in rapporten zijn blijven zitten waardoor de sfeer op kantoor een tijd lang bedorven was. Meneer Lambol trekt zich dat soort dingen erg aan. Hij is ook een paar dagen ziek geweest, iets wat bij mijn weten niet eerder is voorgekomen. In de postkamer en op de personeelsadministratie hoorde ik dat er al over een afscheid wordt gepraat.

Nu het herfstseizoen is begonnen, heeft Meneer Lambol het paraplurek weer te voorschijn gehaald. Dat biedt plaats aan een dozijn paraplu’s, maar zoveel staan er zelden in. Met paraplu’s is namelijk, aldus Meneer Lambol, het omgekeerde aan de hand als met paperclips: het worden er altijd minder en ze zijn bijgevolg niet aan te slepen. Meneer Lambol heeft daarom met zichzelf het volgende afgesproken: eigendom geldt niet bij paraplu’s. Hij neemt ze schaamteloos overal vandaan mee en zet ze na gebruik op kantoor in een speciaal rek, dat na de zomer uit de kast komt en in april weer wordt weggezet. De keerzijde van de medaille is dat als het regent, iedereen die naar buiten moet in ons kantoor even een paraplu komt ‘lenen’. De meeste van die paraplu’s zien we nooit meer terug. Maar het principe van Meneer Lambol maakt in zoverre opgang dat mensen steeds vaker ook een paraplu in ons rek zetten die ze heel ergens anders vandaan hebben.

Er was van de week een wesp in onze kamer. Meneer Lambol negeerde het beest, maar op een gegeven moment moest ik hem wel van mij af slaan, want het ding voerde een regelrechte charge op mij uit. ‘Niet slaan!’ riep Meneer Lambol en hij vroeg mij de kamer even te verlaten, dan zou hij ons van de wesp ontdoen zonder hem te kwetsen. Vanuit de postkamer keek ik door het binnenraam toe hoe hij een plastic koffiebekertje en een nieuwe expeditiekaart pakte. Hij liep op de wesp af, die nu tegen het buitenraam zat. En in één vloeiende beweging schoof hij het kaartje onder de wesp door en het bekertje eroverheen. Met het kaartje tegen de beker gedrukt liep hij door de gang naar de achterdeur en op de binnenplaats aangekomen deed hij – in een bevrijdend gebaar – zijn handen uiteen, links de blanco expeditiekaart en rechts het lege koffiebekertje. Zoals hij daar stond, terwijl hij de wesp op zijn weg omhoog nakeek, moest ik aan Noach denken.

Meneer Lambol wist te vertellen dat Tong Ah gaat sluiten. Hij heeft het van de jonge Meneer Hing zelf gehoord. Ze willen het restaurant aan de andere kant van de stad voortzetten. Daar zou het debiet beter zijn. Meneer Lambol is teleurgesteld en zelfs een beetje verontwaardigd. Hij vindt dat zijn tientallen jaren trouwe klandizie niet op deze wijze terzijde geschoven kunnen worden. Bovendien is er voor hem niet zomaar een alternatief.

Ik stond gisteren aan het eind van een lange dag toevallig met Meneer Lambol op de bushalte te wachten. Hij had al gegeten, ik nog niet. Het regende zachtjes en wij stonden beiden onder een paraplu uit het rek. Meneer Lambol liet mij met zichtbare voldoening het volgende berichtje in zijn krant lezen:

Auto in slaapkamer

In Hengevelde, gemeente Ambt-Delden in Overijssel, is een auto een huis binnengereden. Hij kwam in de slaapkamer terecht. De bewoner was juist in bed gestapt. Er kwam een linnenkast op hem terecht, maar hij bleef ongedeerd.

Wij kwamen even te spreken over zijn album met kleine krantenberichten. Meneer Lambol legde mij uit dat de geschiedenis ten onrechte alleen belangstelling heeft voor grote gebeurtenissen, zoals veldslagen en revoluties, kruistochten en troonsbestijgingen. Maar een mensenleven bestaat helemaal niet uit grote gebeurtenissen. In de meeste mensenlevens vinden hooguit vier of vijf grote gebeurtenissen plaats, tegenover vele duizenden kleine gebeurtenissen. Meneer Lambol zei dat juist die kleine voorvallen het menselijk leven inhoud geven. Vandaar dat hij op zijn manier de geschiedenis wil boekstaven in ‘Het boek der kleine voorvallen’. Voordat ik iets terug kon zeggen kwam mijn bus eraan en moesten we afscheid nemen. Vanuit de wegrijdende bus zag ik hem nog op de halte staan, in zijn te korte winterjas en in de hand ‘zijn’ paraplu.

Het nieuws van vandaag is dat Meneer Lambol per 1 februari aanstaande met vervroegd pensioen gaat. Hij heeft het mij eerst persoonlijk gezegd, een paar uur later wist iedereen het. Diverse van zijn oudere collega’s kwamen van de andere verdiepingen om er even met hem over te praten. Er zal een receptie plaatsvinden op de afdeling en als afscheidscadeau krijgt hij van alle collega’s een koffer. Dat idee werd direct geboren. Dan kan de directie hem er een reis bij cadeau geven. Men zegt dat Meneer Lambol nog nooit in een vliegtuig heeft gezeten.

Sinds de aankondiging van zijn ‘prepensionering’, zoals hij zijn aanstaande vertrek zelf noemt, is Meneer Lambol druk bezig geweest met het op orde brengen van zijn eigen bureau. Niet dat er veel rommel was, integendeel, maar er moet nu eenmaal over veel spullen een beslissing genomen worden. Overdragen, archiveren of weggooien? Meneer Lambol heeft mij zijn rekenmachine gegeven en zijn bakje met paperclips. In deze laatste dagen voor zijn afscheid zit hij een beetje stuurloos achter zijn bureau. Zijn werkblad blijft leeg en tegen zijn gewoonte spelt Meneer Lambol langdurig de krant, hetgeen hem vanochtend het volgende bericht opleverde:

Parachute

Een Britse vrouw van 24 jaar heeft een val van meer dan duizend meter overleefd nadat haar parachute in het ongerede was geraakt. Ze viel flauw toen ze dat ontdekte, waardoor ze verslapt op de grond terecht kwam en slechts enkele botbreuken opliep.

Hij las het mij voor, knipte het uit met mijn schaar – de zijne was al ingeleverd – en stak het knipsel behoedzaam tussen de papieren in zijn portefeuille.

Vanmiddag vond het afscheid van Meneer Lambol plaats. Het verliep allerhartelijkst en velen zeiden dat het onvoorstelbaar is dat juist hij voortaan niet meer op zijn plaats zal zitten. Namens het personeel heb ik hem de koffer aangeboden, waarmee hij zeer in zijn nopjes leek. In zijn dankwoord zei Meneer Lambol dat het de Belgische kust of China zal worden. Als verrassing hebben we hem met een aantal collega’s daarna mee uit eten genomen naar het nieuwe restaurant van de familie Hing. Meneer Lambol was aangenaam verrast door dit gebaar, maar kon het niet laten om tijdens het eten de krant naast zijn bord te leggen. We gingen een beetje luidruchtig uiteen, toen we na de maaltijd weer op straat stonden. We hielpen Meneer Lambol met zijn grote koffer de bus in. Het ding was behoorlijk zwaar, want er zaten flessen drank in die Meneer Lambol op zijn receptie gekregen had. We stonden met een man of zeven de bus uit te zwaaien en voelden ons naderhand een beetje treurig. Het leek wel of Meneer Lambol al die jaren de mascotte van ons werkende leven was geweest.

Het kantoor is in rouw gedompeld en wij, die gisteravond nog met Meneer Lambol zijn afscheid hebben gevierd, kunnen ons wel voor de kop slaan dat we hem niet met zijn koffer in een taxi naar huis hebben gebracht. Hoe het precies heeft kunnen gebeuren zal wel altijd een raadsel blijven. In de krant staat het vandaag als volgt vermeld:

Koffer

Bij het uitstappen uit een bus is een 61-jarige hoofdstedelijke administrateur gisteravond omgekomen. De man droeg een grote koffer bij zich die gegrepen werd door een langsrijdende vrachtwagen. In plaats van de koffer los te laten, bleef de man zich juist vastklemmen, waardoor hij over enige honderden meters werd meegesleurd. De chauffeur hoorde het hulpgeroep pas toen het al te laat was. De man overleed later aan zijn verwondingen. In de koffer bleken zich flessen alcoholische drank te bevinden.

We zijn met een aantal collega’s naar de flat van Meneer Lambol geweest om zijn huis leeg te ruimen. Aangezien Meneer Lambol geen familieleden achterlaat, moest de buurman de voordeur voor ons openmaken. De flat bleek geheel leeg te zijn op een bed, een tafel en stoel, een klerenkast en nog een paar kleinigheden na. Het was er smetteloos schoon. Op tafel lag ‘Het boek der kleine voorvallen’ en iedereen ging ermee akkoord dat ik – als zijn voormalige kamergenoot – dit album voor mijzelf meenam. Thuisgekomen heb ik er het artikeltje over de dood van Meneer Lambol ingeplakt en een wonderlijk gevoel van verbondenheid overviel mij.