In de zang van mijn woede zit een ei,
En in dat ei zijn mijn moeder, mijn vader en mijn kinderen.
En in dat alles zit vreugde en droefheid gemengd, en leven.
Grote stormen, jullie zijn me te hulp gekomen,
Mooie zon, je hebt me tegengewerkt,
Er zit haat in mij, sterke haat van oude datum,
En wat de schoonheid betreft, dat zien we later wel.
Want verhard ben ik maar langzaam, plakje na plakje.
Als men eens wist hoe zacht ik van binnen ben gebleven.
Ik ben gong en watten en sneeuwig gezang.
Dat zeg ik en dat weet ik zeker.