De eerste manier om er niet te komen is om er niet heen te gaan. Dat is het eerste en het beste voorschrift. Een Winchester jachtpatroon met ontbrand kruit ligt daar op de uitkijk, wees gewaarschuwd.
Ga niet op pad. Slingerwegen zullen je wurgen en de waterput houdt zijn regens gereed; King Oliver’s Creole Jazz Band zal niet voor je spelen, zelfs niet ‘I Played It Just Too Bad’, wanneer je aankomt. Maar je komt daar niet aan.
Buiten openingstijd zal de Stratemakerstoren eropuit trekken en je inlijven als een oud ambacht.
Bedenk je. Ga wandelen met Timoer Leng of snijd een reep van de zee af.
Is het dan wel bij de hoge hakhoutwal, met de verborgen schuilplaatsen voor onderduikers? Ja; daar waar ook wagensporen schuilen, ouder dan onontcijferde kleitabletten. Eerder het wagenspoor hun schrift dan dat jij de uil ziet en de boom door het dak.
Is het een steenuil of een bosuil? De waterput is een klikspaan.)
Is het het huis waar het uiltje op het hoofdkussen slaapt, en overdag in de hoge kastanjeboom?
Lichtenberg stapt al zijn huis uit om een ezelsspreekwoord van je te maken en een geldwolf.
Je komt er pas op het uur dat de houtrook voor eik speelt, dat is nooit. De uil en de geurige kruidentuin en de bewoners van dat huis en de hakhoutwal met de verstopplaatsen, pas op… Soms lijkt het er wel op of er achter of onder de horizon een zwarte kachel staat – zoals bij Bilderijk – die angst kookt en de geur dicht uitspreidt over het land.
Het ei een weinig anders gespikkeld en de kraai wordt een zwaan.
Maar zomin als de zandweg straatweg is en de waterput stadhouder Willem de Vijfde, het klavertjevier een wilg, de bezembinder notabel en het bezembindersdorp New York, zomin zal op jouw netvlies de door het dak gegroeide boom verschijnen, het uiltje en de kruidentuin.
De slaap van Olle waakt over de uil.
De dag en de nacht en het diepliggend wagenspoor behoeden dat huis en wie er wonen.