Het buisprincipe

Vaders, schrijvers en daders staan dicht bij elkaar; een groot aantal kleine vaders en daders staat steeds tegenover een klein aantal grote schrijvers. Wie verwekt, verwekt slechts sporadisch. Wie moordt, moordt al met al zelden of een keer. Wie schrijft, schrijft in elk geval op middellange termijn. Wie moordt of schrijft, vindt de laatste tijd vaak andere dan buisvormige mogelijkheden. Men verwisselt letterwieltjes. Men dicteert ingebouwde microfoons. Men moordt met weliswaar aërodynamische, maar niet per se buisvormige bommen. Alleen voor wie verwekt, bewijst de oudste van de drie buizen in ongewijzigde vorm zijn waarde. Zelfs waar kunstmatig bevrucht wordt, geschiedt dit door middel van een zo lang mogelijk gerekte pipet. Tot op heden is het de schrijfmachine en homecomputer niet gelukt het aantal vulpennen, balpennen, viltstiften, fineliners en potloden te decimeren.

Voor ze schietgeweer werd, was de bom kruisboog, vuistbijl, maar zelden buis. Knuppel, knots, speer, hellebaard en pijl ontbreekt het, ondanks het fallische fenotype, geheel en al aan de essentie van elke buis: de erdoorheen lopende inhoud zoals sperma, inkt, dodelijke kogel, die hun doel willen bereiken: ei, papier, hart. Een koker voldoet weliswaar aan de voorwaarden, maar behoort niet, zoals knuppels of jachtgeweren, tot de familie der wapens, maar tot de familie der houders. Hoewel de schoorsteen, met name de fabrieksschoorsteen als een echte buis te beschouwen is en grotere schade aanricht dan kanonnen, zal men de schoorsteen, omdat hij zijn output namelijk niet actief en opzettelijk, maar heel ongericht loslaat, geenszins in de buurt van Lichtenbergs schietgeweer situeren. Zoals, gezien vanuit de fylogenetische bouw van hun geslachtsorganen, de krokodil en de struisvogel dichter bij elkaar komen te staan dan de krokodil en de hagedis, zo staan de griffel en de patroonvulpen minder dicht bij elkaar dan de revolver, de penis en de patroonvulpen. Griffels, kraswerktuigen, ganzenveren, penselen en stempels – gereedschappen dus die niet vanzelf vloeien – behoren eerder tot de familie van de speren en knotsen, die niet eens ingedoopt hoeven te worden. Schietgeweer en schrijfbuizen lijken het meest op elkaar in de spuitbus: terwijl het kinderlijke waterpistool slechts als uitscheidingsorgaan fungeert, en daarin weer in de verte verwant is met de schoorsteen, krijgt de spuitbus verwekkerscapaciteit doordat hij namelijk schrijft, al zijn het maar de woorden ‘Nazis raus!’ Stifthouders uit de vorige eeuw verschenen, ter vergroting van de afzet, bij voorkeur in de vorm van geweren en kanonnen.

Hoewel de buis in het plantenrijk sinds lang furore had gemaakt, en als rietpen zelfs in de schrijfcultuur verzeild raakte, wist het paarinstrument van de krokodil, de schildpad, de struisvogel, de gans, de trapgans en het hokkohoen het, evenmin als de kroontjespen, nog niet tot buis te brengen, maar slechts tot goot. In vergelijking met de rondom volmaakt gesloten vulpenhouders en de rondom volmaakt gesloten leden van de zoogdieren zien de gootjes van vogels, reptielen en kroontjespennen eruit als voorlopige voorzieningen. De belangrijke druppels lopen er ondoordacht af, nauwelijks anders dan de tranen die aan de schacht van levende potloodvogels – zie Walt Disney’s Alice in Wonderland – langs de buitenkant neerstromen, in plaats van inwendige inkt die in woorden zou kunnen zeggen wat een gevoelvol op takken hurkend, getekend potlood te lijden heeft. Het laatste woord van de stervende Heinrich Heine luidde: ‘potlood’.

Het potlood neemt in het buizenrijk een bijzondere plaats in. Enerzijds doorstroomt hem geen enkele schrijfvloeistof, geen vloeibaar lood, alsof hij verstopt zat of ingedroogd was, of alsof zijn inkt tot een zuiltje van lood was verstard. Anderzijds kan zijn inwendig kanaal nooit verstopt raken en blijkt op elk moment optimaal en gelijkmatig gevuld. In plaats van leeg te raken, wordt het potlood stomp; en dan, bij het aanscherpen, korter. Zijn onmerkbaar, periodiek, schoksgewijs korter-worden is zijn manier van opbranden. Overigens brandt hij, in tegenstelling tot de kaars, van onder naar boven af: in papierdunne halsplooitjes, geruisloos uit elkaar vallende spiralen, kringelt zijn vruchtvlees naar beneden. Zijn stift is zijn pit: als de darm van een kronkelmoede worm doortrekt die het lichaam, en boven of beneden kijkt er uit was of hout niets anders naar buiten dan een afgemeten uitloper. De vlam van het potlood is de plek waar zijn punt het papier raakt; zijn schrijven is zijn licht.

 
 

Typ-ex en rood potlood aan het graf van de vlek

Er was een tijd dat de inktvlek, alle voorzichtigheid ten spijt, dagelijks aan zijn trekken kwam. Maar tegenwoordig, nu het zo’n moeite kost om opzettelijk een vlek te maken, is daarvan geen sprake meer. De vooruitgang in de schoolpennenindustrie vloog hem dermate naar de keel, dat hij zeldzaam werd als een absurd dier in een gesloten jachtgebied. In de rouwstoet bevond zich de Typ-ex, wiens eerste optreden precies samenviel met het uitsterven van de vlek: dader en buit hadden elkaar op een haar na gemist. In plaats van de zojuist weggevallen jachtgrond af te grazen op prachtige, teugelloos spattende gezwellen, moest de Typ-ex zich van meet af aan tam bewegen in het bindweefsel van de verveling. In plaats van slachten mocht hij alleen maar corrigeren. Goeie ouwe inktvlekken, uitgebreide, onvermoed lekkere hapjes bestonden voor hem alleen nog bij geruchte. Die van tegenwoordig waren afgedropen naar beeldende kunst, Rohrschachtest en Rühmkorfse vlekkenkunde, waar ze zich tegoed deden aan vergroting, kleur en gerechtigheid.

De grafrede voor de typische schoolschriftvlek werd afgestoken door het rode potlood: onvermoeibaar was dat hem door de jaren heen nagelopen, had steeds een rode kring om hem heen getrokken om de officiële schoonschriftwereld van alledag af te schermen voor de schadelijke invloeden. Het rode potlood meent boven de woorden te staan omdat die schrijffouten bevatten; en boven de vlekken omdat die het niet eens tot foutieve woorden brengen. In de inktvlek rumoert de almacht van het amorfe. Het rode potlood overleefde zowel de inktvlek als de inktpot. Levenslang had de weduwekleurige matrone haar kinderen, woord en vlek, onpartijdig verzorgd. Typ-ex en rood potlood overleefden verder het vloeiblad, een groenige of roodachtige gouvernante, een van wraakgevoelens tegen de derde dimensie vervuld wezen, dat er altijd op uit was de concave welving van de dikste inktvlek aan te punten, hem leeg te drinken en geruisloos af te vlakken. Het vloeiblad maakte zich liever vies dan dat het de inktvlek zijn volume had gegund. Vervolgens overleefden Typ-ex en rood potlood de barse rubriek in het rapport: NETHEID. Nog altijd Pruisisch geïnspireerd, had die zich tot dusver vooral gespecialiseerd in het voorkomen van vlekken en het ontbreken van het vloeiblad en kon nu deze ouderwetse positie niet langer vasthouden.

Uit het rijk van de handgeschreven documenten verdween, samen met de ergernis over verknoeid papier, helaas ook de curieuze diepzinnigheid die in het optreden van de inktvlek kan worden ontdekt. Tegen de kadaverdiscipline van de schoolschriften stak de inktvlek donkerblauwe tongen uit. In zijn functie kwam hij overeen met het kleine, tot improvisatie dwingende foutje dat bij een toneelvoorstelling of muziekuitvoering een levendiger applaus krijgt dan een foutloos gespeelde passage. Het rode potlood beantwoordt daarentegen nog altijd aan het krijtje van de hooghartige muggezifter; een wijsneus die in de hoogtijdagen van de inktvlek niet in de gaten had dat elke ongedwongen vlek polemiseert tegen het keurslijf waarin zich zowel het blauwe als het rode schrift bewegen. Waar het zeer goed tot matig of onvoldoende geschrevene hooguit voor vrijheid kon pleiten met behulp van het hulpeloze woord ‘vrijheid’, demonstreerde de vlek vrijheid in de praktijk. Tеmidden van het lettergezeur, het schamele huiswerk en de steriele ingrepen vertegenwoordigde de inktvlek doordat hij bleef zwij gen de stilte; doordat hij zich niet liet ontcijferen het geheim: doordat hij zo veel inkt verbruikte dat er drie, vier, vijf, zes woorden van hadden kunnen leven de ondoelmatigheid; doordat hij niet fout geschreven kon worden de onfeilbaarheid.