Foto’s van de Russische Revolutie, niet alleen die van 1917 maar ook die van 1905 laten zien dat het straatbeeld een opvallend literaire aanblik heeft gekregen. De steden maar ook de dorpen zijn bezaaid met spreuken en symbolen. De klasse die de macht veroverd heeft, schrijft met brede kwast haar meningen en leuzen op de veroverde gebouwen. Op de kerken schrijft men ‘Godsdienst is opium voor het volk’, op andere bouwwerken staan gebruikaanwijzingen. Bij demonstraties worden borden met teksten meegedragen, ‘s nachts verschijnen er films op huismuren. Literatuur is in de Sovjetunie gemeengoed geworden. Door de jaarlijkse demonstraties, officiële en bij speciale gelegenheden, is er een traditie ontstaan. De arbeidersmassa’s hebben een uniek vormgevoel in hun emblemen ontwikkeld. Bij de grote meidemonstraties van 1935 zag ik heel mooie emblemen van de tekstielfabrieken (van witte wol), smalle, luchtig fladderende vaandels met een nieuwe vorm, fantastische afbeeldingen van politieke tegenstanders en veel spreuken op doorzichtige spandoeken zodat veel van deze spreuken en afbeeldingen tegelijk zichtbaar waren. De professionele poëzie van de Sovjetunie heeft met deze ontwikkeling van de massakunst geen gelijke tred gehouden. De nieuwe bouwwerken tonen geen opschriften. De mooie stations van de Moskouse ondergrondse hebben reusachtige marmeren wanden; daar zouden heel goed gedichten op passen die beschrijven met hoeveel heroïek de bouw ervan door de Moskouse bevolking gepaard is gegaan. Zo is het ook met de begraafplaatsen van grote revolutionairen in de muur van het Kremlin. En met de wetenschappelijke instituten, sportpaleizen, theaters. Als die van opschriften voorzien zouden worden, zou dat de poëzie een geweldige impuls geven. Het is haar taak de daden van grote generaties te bezingen en in het geheugen te bewaren. Dat is ook bijzonder gunstig voor de ontwikkeling van de taal. Het in steen gebeitelde woord moet zorgvuldig zijn uitgekozen, het zal lange tijd en steeds door velen tegelijk gelezen worden. Concoursen zouden de poëzie tot nieuwe prestaties moeten aansporen, en de latere generaties zouden tegelijk met de bouwwerken de aanwijzingen en het handschrift van de bouwers ontvangen.
(1935)