In de vroege ochtenduren van 6 juli 1943 worden in Parijs en omgeving talrijke leden van het Franse verzet gearresteerd, onder wie de Rus Alexander Agafonow. Tijdens de verhoren door de Gestapo kwelt hem vooral één vraag: Wie heeft ons verraden? Daar Agafonow niet van wat hij weet prijsgeeft, brengt men hem naar de beruchte ‘ijskelder’, en hier, oog in oog met de dood, bereidt hij zich voor op een lange reis – een reis in het verleden.
In 1920 op de Krim geboren en opgegroeid in Belgrado, was Alexander Agafonow toen de Duitsers de Balkan binnentrokken in april 1941 voor het eerst in gevangenschap geraakt. Hij was gevlucht en had zich bij een Franse verzetsgroep aangesloten, die hem naar Berlijn stuurde om daar aan sabotagedaden in de wapenindustrie deel te nemen. Twee jaar later werd hij door een Duitse krijgsraad wegens voorbereiding van sabotage aan de Atlantikwall ter dood veroordeeld. Niettemin slaagde zijn groep erin hem uit een gevangenentransport te bevrijden en een nieuwe identiteit te verschaffen. Nu bevond hij zich voor de derde keer in Duitse gevangenschap.
In november 1944 slaagt Agafonow er voor de laatste keer in te vluchten. Na negen maanden ontsnapt hij aan de hel van Buchenwald. De laatste maanden van de oorlog brengt hij met een kleine bewapende groep van eveneens ontvluchte Russen door in de vernietigde kelders van het gebombardeerde Keulen.
Nauwelijks is de oorlog voorbij of Afafonow wordt door de Russen van spionage verdacht en opnieuw naar Buchenwald gebracht. In plaats van de Gestapo verhoren hem dit keer officieren van de NKWD. In 1946 komt hij voor het eerst in het land van zijn dromen, het land waarvoor hij gestreden heeft zonder het te kennen – als gevangene van de goelag. Pas in het voorjaar van 1954, als gevolg van de amnestie na Stalins dood, wordt Agafonow ontslagen. Zijn niet te breken levenswil heeft hem de dodencellen en strafkampen van beide regiems doen doorstaan.

* Dit is de tekst op het stofomslag van de Duitse vertaling van de oorspronkelijk in het Russisch geschreven memoires van Alexander Agafonow (1920), die sinds 1990 in de buurt van Besançon woont. Overigens doet in dit geval de inhoud allerminst voor de samenvatting onder.