In de grond verzameld
Messen, ook afgebroken, zagen –
ook stukke, aksen, ook botte,
bijlen, ook ronde, pijlpunten,
naalden, sikkels en zeisen,
stofscharen, nagel- en heggenscharen,
ploegscharen uit alle tijden; vorken,
tanden, ook slag- en snij-,
raspen en weer projectielen,
bijtende koude, eggen, harpoenen,
steekvlammen, kaardwolven, splinters,
vuistbijlen, breekijzers, hamers…
EN MOET ERAAN GELOVEN
De zuidwestkust van Frankrijk als uiterlijke schijn
Het grote Gasconse pijnbomenbos –
ik zal er niet meer zijn –
het reusachtige duin van Pyla –
ik zal sterven –
de kentering van de vloed –
en dood zijn.
De ronde kruinen van de heuvels.
De klauwen van de pijnbomen.
De bungalows.
Over de winter
Wat jij schrijft is een nieuw land, zeg ik.
Omdat het overal is, mij omgeeft, als een land bedoel ik.
De vergelijking dringt zich op. Waarom zwijg ik niet?
Gaat het toe zoals bij de echo?
En het roept, lijkt mij toch, dat het winter is.
Dat een nieuw land, roept het, winter is.
Koud? Ik stok, sta stil, bedenk mij,
en zo zie ik in dat het natuurlijk
niet moet zijn: ‘Een nieuw land is winter’,
maar: ‘Winter is een nieuw land’.
(Sneeuw en ijs – dat is winter natuurlijk.)
(Winter is sneeuw en ijs.)
Winter is een nieuw land op het land.
Waar je niets meer kent van het vorige.
…, – en alsof het op rails is gezet
nu nieuw. Van dichtbij en veraf. Waar het zo is,
voortaan, dat ook in de zomer voortaan…
er nog maar een klein, en toch al…
er vlak naast, grenzeloos onbekend, zit… (zoals het zat)
gehurkt onder de rails…
Een nog onbekender land vlak ernaast.
Ergens vermomd. Weggedoken in de vore van de haas.
En alsof het op rails is gezet…
Dan is het nog maar een aardkluit, die ook in de zomer…
Struikelblok, strak aansluitende schoen.
Vermomd en omgekanteld. Bevangen Nieuw.
Winter is sneeuw en ijs.
Zonnige dag
Uit de Messestad huiswaarts
door groenwordende velden
de sneltrein toont
drie ogenblikken een auto van blauw,
waar een rode op volgt
en een gele,
twee ogenblikken een huis zonder dak
in zijn bloeiende appelboom
een ogenblik lang niets dan koren.
O, wat nu?
Een geordend geestenrijk
dat bij Leipzig nog landbouw bedrijft.