I cavalli di Leonardo
Al die schetsen die hij naliet –
eindeloze reeksen herhalingen: spierbundels, pezen,
knoken, gewrichten, die hele machinerie
van drijfriemen en hefbomen waarmee
een paard beweegt,
en uit duizenden haarfijne lijntjes haast onzichtbaar
zacht in het papier verdwijnende huid
van oorschelpen, oogleden, neusvleugels,
huid van de ziel –
hij moet hebben willen weten hoe een paard
wordt gemaakt, en gezien
dat dat niet kon,
hoe het geheim van een paard zich uitbreidde
onder zijn potlood.
Maakte de prachtigste afbeeldingen, bekeek ze,
verwierp ze.
La porta del paradiso
Nu, vijf eeuwen later, het is niet oud,
het is altijd zo geweest, het zal altijd zo blijven,
het is wat ik vermoedde dat er was, eeuwigheid.
Dezelfde goudgele wereld die ik vroeger zag,
met Adam en Eva, Caïn en Abel, Abraham en Isaäc,
ik zie dat die bestaat. Dit was het grootste raadsel,
dat ze elkaar liefhadden en haatten, dat ze dat
konden; maar het is waar, het is een verhaal van
oud, goudgeel brons, zonder begin, zonder einde,
er gebeurt niets; alleen de schaduwen van het reliëf
bewegen onder het langzame verschuiven van de zon.
Ik ben zo stil van binnen nu als deze deur.
Beekdal
I
Je ziet ons weer zitten in het gras;
die gezichten van ons, kijkend
alsof ze iets zien dat hen bijzonder
gelukkig maakt,
als de gezichten van blinden, niet wetend
hoe ze worden gezien, argeloos kijkend
naar hun eigen geheim.
Je leest er in mijn aantekeningen
heel weinig over, ik schreef alleen:
beekdal weer bezocht, lang gekeken,
het was er nog.
II
Je ziet dan verder weer waar
we naar zitten te kijken:
die grijze bosrand, die gevlochten
omheining verzadigd van schemer,
rondom de heel licht glooiende
zachtgroene weiden en in de diepte
het rijtje spichtige elsjes dwalend
langs de onzichtbare beek.
Dit is het dus wat ons zo bijzonder
gelukkig moet hebben gemaakt.
III
Je ziet hoe vaak er naar deze foto’s
is gekeken, hoe vaak ook het papiertje
is gelezen waarop stond dat het er nog
was, hoe bevlekt en beduimeld ze zijn.
Die hele volmaakte wereld die er moet
zijn – het volmaakt onvindbare antwoord
op de vraag welke wereld dat is.