HANDTEKENINGEN
 
Ik moet over de
donkere drempel stappen.
Een zaal.
Het witte document straalt.
Met vele bewegende schaduwen.
Allen willen het ondertekenen.
Tot het licht mij inhaalde
en de tijd opvouwde.

 
 
 
 
 
HAIKU GEDICHTEN
 
I
 
Een lamaklooster
met neerhangende tuinen.
Veldslagtafrelen.
 
*
 
Gedachten staan stil
als de mozaïektegels
in de paleistuin.
 
*
 
De hellingen op
onder de zon – de geiten
die vuur opgraasden.
 
*
 
In mist geneurie.
Een vissersboot heel ver weg –
drijvende trofee.
 
 
II
 
Plukkige dennen
op hetzelfde treurmoeras.
Altijd en immer.
 
*
 
Duister dat mij draagt.
Ik stootte op schaduwzwart
in een paar ogen.
 
*
 
Deze mijlstenen
die op zwerftocht zijn gegaan.
Hoor de houtduif spreekt.
 
 
III
 
Op een plank in de
bibliotheek van de dwazen
het gesloten Boek.
 
*
 
Het dak brak open
en de dode kan mijn zien.
Die gelaatstrekken.
 
*
 
Er is iets gebeurd.
De maanverlichte kamer.
En God wist ervan.
 
*
 
Hoor regengeruis.
Ik fluister een wachtwoord
om daar te komen.
 
*
 
Scène op perron.
Wat een bijzondere rust –
de stem van binnen.
 
 
IV
 
Gods wind in de rug.
Het schot dat geluidloos komt –
al te lange droom.
 
*
 
Stilte askleurig.
De blauwe reus gaat voorbij.
Kille bries uit zee.
 
*
 
Ik ben daar geweest –
op een witgekalkte muur
kleven de vliegen.
 
*
 
De mensenvogels.
De appelbomen bloeiden.
Het grote raadsel.

 
 
 
 
 
NOVEMBER
 
Als de beul zich verveelt wordt hij gevaarlijk.
De brandende hemel rolt zich op.
 
Kloppen klinkt van cel tot cel
en de ruimte stroomt uit de grondvorst omhoog.
 
Een paar stenen stralen als volle manen.
 
 
 
 
 
*
 
Aan het eind van de weg zie ik de macht
en zij lijkt op een ui
met elkaar overlappende gezichten
die een voor een loslaten…
 
De theaters lopen leeg. Het is middernacht.
Letters vlammen aan de gevels.
Het raadsel van de onbeantwoorde brieven
zinkt door de kille glinstering.