Toen ik mijn ouders vertelde dat ik vader zou gaan worden, keek mijn vader, nooit om een woord verlegen, mij langdurig en zwijgend aan. De blik in zijn ogen verried in de eerste plaats een schok: plotseling was zijn zoon niet langer uitsluitend een kind, maar ook een vader, zoals hij. Hoezeer hij ook met de seizoenen was meegegroeid, hoezeer de aangelegde foto-albums ook lieten zien dat de tijd wel degelijk zijn werk had gedaan en nog steeds deed, pas met deze aankondiging was mijn passage voltooid. Ik was in enkele seconden de drempel overgegaan.
De dood is in staat mensen op eenzelfde manier in één keer een drempel over te jagen, althans zo heb ik het gedicht ‘johnson brothers ltd’ van Rutger Kopland (uit de in 1969 verschenen bundel Alles op de fiets) altijd gelezen. Het is voor mij een van de hoogtepunten uit de nederlandse poëzie, niet alleen omdat het zo organisch in elkaar zit of omdat het iets essentieels uit het menselijk bestaan onder woorden brengt, maar vooral omdat het bij mij de opperste ‘kunstsensatie’ teweeg brengt, iets wat ik moeilijk anders onder woorden kan brengen dan: een ervaring voor de ervaring uit. Het muziekstuk dat je voor het eerst hoort, maar waarvan je je niet kunt voorstellen het niet eerder gekend te hebben; het schilderij dat je ziet hangen en waarbij je denkt: zo zit dat. Of het gedicht:

Johnson brothers ltd

Vroeger toen mijn vader nog groot was,
in de uitpuilende zakken van zijn jas
gevaarlijk gereedschap, in zijn pakken
de geuren van geplozen touw en lood,
achter zijn ogen de onbegrijpelijke wereld
van een man, een gasfitter eerste klas
zei moeder, hoe anders heb ik mij moeten
voelen vroeger toen hij de deuren sloot
voor haar en mij.

Nu is hij dood, ben ik ineens zo oud als
hij, blijkt tot mijn verbazing dat ook in hem
verval was ingebouwd. In zijn agenda zie ik
afspraken met onbekenden, aan zijn muur
kalenders met labyrinthen van gasleidingen,
op de schoorsteenmantel het portret van
een vrouw in Parijs, zijn vrouw, de onbegrijpelijke
wereld van een man.

Kijkend in het porseleinen fonteintje uit
de dertiger jaren met de twee lullige leeuwen:
Johnson Brothers Ltd, hoog in het dood-
stille huis het droevige sloffen van moeder,
jezus christus vader, komen de tranen
om nu en om toen, vloeien ze samen
in het lood van de zwanenhals,
niet meer te scheiden van de druppels
uit het koperen kraantje met cold.

Drie strofen, passend op één pagina, waarin leven en dood, kindertijd en volwassenheid, verdriet en verwondering, vervreemding en zelfinzicht onder woorden zijn gebracht: ‘het is bevat in dit klein trilkristal’.

De onbegrijpelijke wereld van een man
Het gedicht zet in met een prachtige regel die èn de historische dimensie verraadt èn het gekozen perspectief: ‘vroeger toen ik nog klein was’, wordt tot ‘Vroeger toen mijn vader nog groot was’. Vanuit dit kikkerperspectief wordt een opmerkelijke vader getekend, niet omdat hij opmerkelijk was, maar omdat hij een vader was. Een man met een beroep, dat voor het kind slechts vertegenwoordigd is door indrukken: niet handig, maar ‘gevaarlijk gereedschap’; zijn pakken bevatten geen noodzakelijke dingen als ‘geplozen touw en lood’, maar dragen daarvan slechts ‘de geuren’. Het beroep heeft ook een naam, maar daarvoor moet een beroep worden gedaan op wat moeder zegt: ‘een gasfitter eerste klas’. Waarschijnlijk ook een eersteklas gasfitter, maar het is niet zeker of moeder dat wel bedoelde. Het enjambement functioneert hier maximaal: wat in eerste instantie een feitelijke mededeling lijkt, blijkt de visie van een kind op gezag van de moeder. De wereld van het kind wordt bevolkt door de ‘onbegrijpelijke wereld van een man’, een volwassene die behalve als vader ook te identificeren is als iemand die een beroep uitoefent, buiten het begripsvermogen van het kind om. Deze recherche du temps perdu eindigt met een constatering van bevreemding: het onvermogen om het gevoel terug te halen dat hij als kind had, toen de vader ‘de deuren sloot voor haar en mij’. Moeder en zoon beschermd door de vader die (iedere avond) het huis tegen mogelijk kwaad beveiligt. Maar wellicht ook: moeder en zoon buitengesloten door een ondoordringbare vader?

De onbegrijpelijke wereld van een man
De inzet van de tweede strofe lijkt op die van de eerste. Nu de vader is gestorven, ‘ben ik ineens zo oud als hij’, waarbij ik aanvul: ‘toen was’. Ze hebben van plaats gewisseld: waar de vader de drempel van leven en dood heeft overschreden, is de zoon de drempel van definitieve volwassenheid overgegaan. De rite de passage blijkt niet geleidelijk plaats te hebben gevonden maar met een schok: een plotseling besef dat de eeuwigheid die aan de vader is toegekend slechts de beleving en illusie van een zoon, een ‘kind’ vertegenwoordigt. En met dezelfde schok waarmee hij zich realiseert dat ook ‘in hem verval was ingebouwd’, moet hij beseffen dat het raadsel nog steeds niet is opgelost en ook nooit meer op te lossen zal zijn. Voor de zoon, dwalend in het huis, dragen de attributen uit het leven van de vader (nog steeds) geen betekenis: het zijn ‘labyrinthen van gasleidingen’, zijn agenda blijkt ‘afspraken met onbekenden’ te bevatten. Het onbekende beroep dat voor het kind slechts in emotionele, niet-rationele termen te benoemen was, vormt voor de zoon, die duidelijk niet in de voetsporen van de vader is getreden, nog steeds een gesloten boek. De vader blijkt plotseling afspraken te hebben gehad met mensen die de zoon niet kende en nooit zal kennen. De vervreemding sluipt nog verder: de foto op de schoorsteenmantel bevat ‘het portret van een vrouw in Parijs, zijn vrouw’. De zoon ziet in zijn vader plotseling een man, een man die van een vrouw hield, haar huwde, een foto van haar nam (op de huwelijksreis?), deze inlijstte en neerzette waar hij hoort: op de schoorsteenmantel. Zijn vader huwde niet zijn moeder, maar een man huwde een vrouw. Er is sprake van verliefde mensen, niet van ouders. Zodat opnieuw geldt, maar nu met een andere betekenis van het laatste woord: ‘de onbegrijpelijke wereld van een man.’

Een misverstand
‘Johnson Brothers ltd’ figureert in menige poëzie-analysecursus, juist omdat het zo organisch in elkaar zit. Bij de behandeling ervan doet zich iedere keer hetzelfde verschijnsel voor: er treedt een babylonische spraakverwarring op bij de interpretatie van de tweede strofe, opgeroepen door het portret van de vrouw in Parijs. De onbegrijpelijkheid van de wereld van de vader wordt door veel lezers als negatief gekwalificeerd, het sluiten van de deuren aan het eind van de eerste strofe als een vorm van ‘verlaten’ gezien en daarmee staat de weg open naar een maîtresse of tweede vrouw in de tweede strofe. Nu weet iedereen die zich met hermeneutiek bezighoudt, dat interpreteren het toekennen van betekenis is, eerder dan het vinden ervan. Theoretisch doorgeredeneerd is iedere interpretatie zinvol, praktisch gezien leidt dit tot de vrij absurde wereld van een doorsnee vooroorlogs gezin, waarin de vader er een maîtresse op nahoudt en zelfs haar foto – met goedvinden van moeder die in het gedicht aanwezig door haar ‘droevige sloffen’ in het huis – prominent op de schoorsteenmantel plaatst. Anything goes, maar sommige dingen niet. De misinterpretatie is overigens een prachtig voorbeeld van het krachtige effect dat het veranderd perspectief van de zoon op de moeder de vrouw sorteert: door haar te benoemen als ‘een vrouw in Parijs, zijn vrouw’, accentueert hij maximaal dat het portret iemand voorstelt die hij in die gedaante nooit heeft gekend en nooit zal kennen.*

Twee lullige leeuwen
Het porseleinen fonteintje brengt de synthese tussen vroeger en nu, tussen vader en zoon en heft de verschillen op. Het verval in wat eeuwigdurend sterk leek, projecteert zich op de zoon, evenals de onbegrijpelijkheid van diens wereld. Er treedt een identificatie op: beiden vervullen eenzelfde rol in de perceptie van een kind: groot en onbegrijpelijk waren ze en zullen ze altijd zijn. Met dit besef verandert hun onderlinge rolverdeling: vader en zoon worden broers, elkaars gelijken, ‘Johnson Brothers’. Maar van de mannelijke kracht blijft weinig anders over dan ‘twee lullige leeuwen’ en in deze context kan ook de letterlijke betekenis van ‘Ltd’, ‘limited’, een rol gaan spelen. De vloek die dit besef de zoon ontlokt, ‘ jezus christus vader’, kon niet beter gekozen zijn: twee personen die èn een vader-zoon relatie vertegenwoordigen, èn in hoge mate elkaars gelijken zijn. Uiteindelijk komen de emoties: zijn warme tranen vermengen zich met de koude druppels ‘uit het koperen kraantje met cold’, waarin de gestorven vader zich nog manifesteert. Het is de zoon niet gegeven de wereld van de vader te kennen of te leren kennen. Maar het besef dat die onkenbaarheid fundamenteel en principieel is, brengt de twee juist nader tot elkaar en geeft het gedicht een betekenislaag die zich ook uitstrekt over de identiteit van de zoon, zijn eigen vergankelijkheid en voor anderen onbegrijpelijkheid.
De opperste kunstsensatie: een ervaring voor het ervaren uit. Ik heb, zoals ieder mens, slechts één vader en aangezien die nog niet gestorven is, ben ik de drempel die Kopland hier beschrijft nog nooit overgegaan. En toch ga ik bij iedere lezing voor de zoveelste keer met hem mee. De poëzie lijkt een stap op de werkelijkheid vooruit. In de werkelijkheid loopt nog een vader die zeventig wordt. Twee lullige leeuwen feliciteren elkaar daarmee.

* Een afwijkende interpretatie geeft Wilbert Smulders in De nieuwe taalgids 79 (1986), p. 289-298.