Het idee

De magnolia, voorloper,

verspilde zijn bloesems nog. Daarna kwam

in de koude wind de bosduif terug

van verleden jaar. Een nieuwe vestigingspoging –

 

het idee

geeft me je geneurie, onafgebroken,

dat niet zingt maar zacht stookt,

aanstuurt op zang.

 

 

 

 De Moorse tuin

Als kind, je weet het, vond ik troost

bij de vlier die uitliep

langs de slootkant. Zijn verwarrende geur

werd tot chiffre van mijn folklore, hartzeer

 

dat zich hier hervindt. Voor het gevoel

wieg je, weerleg je mijn aarzeling nog weer

als gisteren, toen in de wrange wind

de oleander in bloei ging.

 

 

Ansicht

Dorre dag, fijn schuurzand dat ons gesloten heden

door kieren binnendringt; armetierig leven,

dat aan de basis ligt, dat ons slikt; doorgangshuis

voor de wind die hijgt naar de regen, de lathyrus losrukt

van de latten, tot vervelens toe je bloemperken rammeit

terwijl hier, in de tochtloze hemisfeer

van een huurkamer, een kitschpendule onder een stolp

werktuigelijk het museale begrip tijd intakt houdt.

 

Wat zei je ook weer, dat de wind ging liggen?

De weinige woorden hebben alle bijbetekenissen afgelegd,

hier kan niets meer gebeuren of gebeurt

bij het minste of het geringste alles opnieuw, zodra

een pauze valt onder de lamp, je polshorloge luider gaat tikken,

je je adem inhoudt, buiten

eindelijk de regen begint, een nachtvogel schreeuwt,

je bij vergissing misschien het gebaar vindt

dat aan zijn bedoeling beantwoordt.

 

 

 Van dag tot dag

Voor het ijzig calciet van de dageraad,

als de jet op de aanvliegroute wint

aan geweld en aan hoogte, bij het vroegste

zwaailicht en wanneer

etages lager de steenboor

de dithyrambe inzet,

 

na het laatst verstikt

geklapwiek, tegelijk

met de eerste dwarrelwind,

valwind, van dag of van donker: bij flitsen

je felle acetyleenlicht

dat mijn hoop uitmaakt.

 

 

 Voorjaarsvuurwerk

Het wit van de zwaan op de vijver

versulfert. Een korte plezierbloei

sproeit loos hels vuur,

in rook dovend. Je rilt

in je dunne bloemenjurk, op het balcon, nog

in het licht van de schijnwerpers

telkens als het gejuich aanzwelt.

 

Vonken waaien over,

een kruitlucht en het is afgelopen.

– Ben je tevreden, jij die nog niet wist

dat dit jouw feest was?