Man en vrouw lopen door de kankerbarak
De man:
Hier, dit is een rij weggevreten schoot
en dit is een rij vervallen borst.
Bed stinkt naast bed. De verpleegsters verschonen om het uur.
Kom, til gerust deze deken op.
Kijk, deze homp vet en rotte sappen
dat was ooit de trots van een of andere man,
ook dat noemde zich roes en vaderland.
Kom, kijk naar dit litteken op de borst.
Voel je de rozenkrans van zachte knopen?
Voel gerust. Het vlees is zacht en kent geen pijn.
Hier, deze bloedt als uit dertig lijven.
Geen mens heeft zo veel bloed.
Bij haar hier werd eerst nog
een kind uit de verkankerde schoot gesneden.
Men laat ze slapen. Dag en nacht. – Tegen nieuwkomers
wordt gezegd: hier slaap je je gezond. – Alleen zondags
worden ze voor het bezoek wat meer wakker gehouden.
Voeding hebben ze niet veel meer nodig. De ruggen
zijn open. Je ziet de vliegen. Soms worden ze
door de verpleegster gewassen. Zoals je banken wast.
Hier zwelt de akker al rond ieder bed.
Vlees vervlakt tot land. Gloed laat zich gaan.
Vocht staat op vloeien. Aarde roept..
Chopin
Niet erg toeschietelijk in het gesprek,
opvattingen waren niet zijn fort,
opvattingen praten eromheen,
wanneer Delacroix theorieën ontvouwde
werd hij onrustig, hij van zijn kant kon
zijn nocturnes niet onderbouwen.
Zwakke minnaar,
schim in Nohant
waar George Sands kinderen
zijn opvoedkundige adviezen
in de wind sloegen.
Longziek van het type
met bloedingen en littekenvorming
dat lang kan duren;
stille dood
in tegenstelling tot sterven
met pijnparoxismen
of door geweersalvo’s:
de vleugel (Erard) werd voor de deur geschoven
en Delphine Potocka
zong voor hem in zijn laatste uur
een viooltjeslied.
Hij reisde naar Engeland met drie vleugels:
Pleyel, Erard, Broadwood,
speelde ’s avonds voor 20 guineas
een kwartier lang
bij de Rothschilds, de Wellingtons, in Strafford House
en voor talrijke Kousenbanden;
versomberd door vermoeidheid en de dood nabij
keerde hij terug
naar de Square d’Orléans.
Dan verbrandt hij zijn schetsen
en manuscripten,
vooral geen resten, fragmenten, notities,
dat soort verraderlijke inkijk –,
zei tot slot:
‘Mijn pogingen zijn geslaagd in de mate
die voor mij haalbaar was.’
Elke vinger moest spelen
met de kracht die bij zijn bouw past,
de vierde is de zwakste
(slechts siamees met de middelvinger).
Als hij begon lagen ze
op e, fis, gis, b, c.
Wie ooit bepaalde preludes
van hem hoorde,
in landhuizen of
op een berghoogte
of uit open verandadeuren
bijvoorbeeld uit een sanatorium,
zal dat niet gauw vergeten.
Nooit een opera gecomponeerd,
geen symfonie,
alleen deze tragische progressies
uit artistieke overtuiging
en met een kleine hand.
Statische gedichten
Ontwikkelingsvreemdheid
is de diepte van de wijze,
kinderen en kindskinderen
baren hem geen zorgen,
dringen niet bij hem door.
Richtingen aanhangen,
handelen,
af- en aanreizen
is het teken van een wereld
zonder klare blik.
Voor mijn raam
– zegt de wijze –
ligt een dal
waarin de schimmen
samenkomen,
tussen twee populieren loopt een weg,
je weet – waarheen.
Perspectivisme
is een ander woord voor zijn statica:
lijnen uitzetten,
ze verder trekken
volgens rankenwetten –
ranken sprankelen –
ook zwermen, kraaien,
uitstrooien in het winterrood van ochtendhemels,
dan laten neerstrijken –
je weet – voor wie.
______________________
Opgenomen in: Gottfried Benn – Statische gedichten (Meulenhoff, 2008)