techniek als vrije val, bij wijze van naschrift
In 1978 schreef ik op verzoek van de redaktie van RASTER een essay over de kunst van het lezen van machines. De term ‘machines’ stond daarbij voor het totaal van alle denkbare konstrukties die op technisch maar ook op kunstzinnig gebied te vervaardigen zijn, en ‘kunst’ voor de idee dat de ruimtelijke verschijningsvormen van al deze konstrukties in wezen gestolde koncepten zijn die wij na enige oefening letterlijk van hun fysieke voor komen kunnen lezen. Daartoe wentelen wij de machines a.h.w. om en om en wikkelen hen laag na laag af. Wij zeggen dan dat wij ons in de machines ‘verdiepen’. Hetgeen wij er zodoende van te weten komen zijn beelden.

In zekere zin vertegenwoordigen deze beelden de laatste staat waarin machines zich aan ons kunnen voordoen. Maar er is meer.
Door ons in machines te verdiepen en hun fysionomie te lezen herhalen wij het denken dat door de konstrukteurs van die machines in het ontwerpen en uitvoeren ervan is geînvesteerd. Wij doen met andere woorden het allereerste denken van de eerste konstrukteurs dunnetjes over en herdenken hun denken zoals zij dat in de vorm van sche ma’s, schetsen, diagrammen, modellen, foto’s, tekeningen en wat dies meer zij gestalte gaven. De hele ‘kunst’ komt er dus op neer, dat wij met onze beelden pogen de beelden van de eerste machinemakers te representeren: niet konsumptief en reproduktief, maar aktief en kreatief. Door zo de machines opnieuw te doordenken en ons hun beelden eigen te maken, promoveren wij van daadwerkelijke toeschouwers tot potentiële machine bouwers, waarmee zich de geschiedenis herhaalt.

Om de leden van het hybride machinerijk mét hun beelden en verschijningsvormen te kunnen inventariseren is DE KUNST VAN HET MACHINE LEZEN geschreven. Daartoe werden mechanische van elektrische, open van gesloten, technische van kunstzinnige en ruimtelijke van konceptuele konstrukties onderscheiden. Steeds werd daarbij één be paalde konstruktie opgevoerd die representatief was voor een hele groep, klasse of soort, en die daarvoor model kon staan. De mise-en-scène rond het opvoeren van deze model len verleende zelfs de meest gangbare apparaten en gebruiksvoorwerpen het aanzien van vreemde verschijningen uit ndere werelden dan de onze. Daardoor kreeg het essay meer het karakter van onthulling en inwijding dan van een goeddoortimmerd exposé of over zicht.

Vergeleken met de DE KUNST VAN HET MACHINE LEZEN is DE METHODE, waaraan ik in 1979 begonnen ben te werken en waarvan in deze aflevering van RASTER het hoofdstuk WAARNEMEN gepubliceerd wordt en waarin het bewegen en waarnemenvan technische konstrukties opnieuw het onderwerp vormt, veel systematischer en abstrakter van op zet – al was het alleen maar vanwege het ontbreken van afbeeldingen en anekdotische verwijzingen. Toch is DE METHODE, anders dan de titel suggereert, geen methode in de zin van een exakte handleiding of een ‘instruction manual’, maar veeleer een rapportage van iets onafwendbaars en onomkeerbaars. En dat onafwendbare en onomkeerbare be treft het bedrijven van techniek in haar algemeenheid.

Het is immers zo, dat steeds wanneer techniek in het geding is en daartoe ideële kon cepten in daadwerkelijke handelingen en deze handelingen op hun beurt in harde kon krete konstrukties worden omgezet, er een kettingreaktie in werking treedt die wij eufe mistisch ‘vooruitgang’ plegen te noemen maar in feite niets anders voorstelt dan een vrije val naar beneden, ook al doen nog zo veel kringloopprocessen binnen de wereld van de techniek het tegendeel vermoeden en zou de ware vooruitgang naar bóven streven en niet naar omlaag.

Van deze val (van ‘dat wat het geval is’) wenst DE METHODE zo getrouw mogelijk verslag te doen. En wat vormt een betere garantie voor een getrouw verslag dan dat de verslaggever zich als techniek opstelt, en niet als een of ander bewogen humaan subjekt! Wanneer met andere woorden het betoog van het verslag – in dit geval van DE METHODE zich mechanistisch, dus voorspelbaar, afwikkelt – als betrof het één eindeloos durende val – en niet grillig, onvoorspelbaar, speels, intuitief, gedurfd, apodiktisch of volgens welk artistiek equivalent dan ook. Het is daarom niet onterecht DE METHODE met een soort machinerie te vergelijken waarbinnen de diverse onderwerpen-van-aandacht nu eens niet in traditionele zin worden ‘behandeld’, maar waar deze achtereenvolgens naar de rand van het bespreekbare en inleefbare worden toebewogen, waar een klein tikje – dikwijls niet meer dan van één enkel zinnetje-voldoende is om de meest onafwendbare en desastreuze valpartijen te veroorzaken. DE METHODE als val-machine.
In DE METHODE is dan ook geen plaats voor enig positief perspektief of ‘visie’ inge ruimd. De zinnen zijn gelijkvormig als schakels van kettingen waarmee de onderwerpen naar hun stellingen worden gehesen. De inhouden van de onderwerpen worden de lezer mondjesmaat geserveerd in termen van aap-noot-mies. Het is taal terug naar af. Tand wielentaal.

Het boek DE METHODE is samengesteld uit twee delen: DE BEWEGER en DE WAARNEMER. DE BEWEGER beweegt ‘dit’ om ‘iets’ om de wereld aan te raken en haar zodoende van gedaante te veranderen. Dat is het halve verhaal.
DE WAARNEMER ziet dat bewegen, raken en veranderen aan, en doet ons daarvan verslag in beelden. ‘Wij’ op onze beurt smeden deze beelden om tot koncepten. Wij wensen in beweging te komen, de wereld te raken en deze naar onze hand te zetten enzovoort. Dat is het hele verhaal. Meer valt er niet te vertellen – en wórdt er ook niet verteld.

In zes hoofdstukken worden zes items behandeld die in betrekking staan met het bewe gen door DE BEWEGER, de gevolgen diedat teweegbrengt, en de konstruktieve verban den die erdoor ontstaan. De titels ervan zijn plan, plaats, druk, spoor, bewegen en kostruktie.
Het waarnemen door DE WAARNEMER van het geen DE BEWEGER uitvoert, de beeld vorming die hij tot stand brengt, en het verslag aan ‘ons’ wordt in vier volgende hoofd stukken behandeld met de titels: waarnemen, verslag, beeld en wij-bewegers.
In totaal tien hoofdstukken, onderverdeeld in 282 paragrafen, wordt de optiek van zowel DE BEWEGER als DE WAARNEMER uiterst close weergegeven. De resulterende tekst is dan ook navenant vlak, zoals trouwens de opgave luidde.