aire

Laat in het najaar tot stilstand gekomen

is het nog niet laat

 

 

het gegeven bos dat uit bomen bestaat

de gelezen steil oplopende akker daarachter

die de verte opheft

 

 

uitstappend loopt het verhaal

vast in een komma: windschaduw, sela, wit

regel tussen aankomst en weggaan

 

 

de betrapte brief op het pad een blad

tussen bladeren, echo noch oor, geen woord

dat verwijst, zelfs geen hek ergens voor

verraadt dat het later, hoe het ontknoopt –

 

 

uitzicht

Meetlint opgerold, uitgeteld, alle afstand

opgemeten: het uitgelegd pad

maar de bron die de wolken herhaalt

of gelest in zijn bed ligt

 

 

voetstap na voetstap geboekt, tijdstip

na tijdstip geledigd in lengte: dicht

gegroeid, uitgeroeid, bitterzoet, wespen: alles

zichzelf, overbodig, aanwezig

 

 

in het huis, het blindst van de vlek

in de oogappel van zijn bord eten

zit men voor zijn uitzicht

 

 

ziet men dag na dag de vervulde bergen

grondig als weinig, bevend van verte, haast

totaal uit de lucht gegrepen –

 

 

tuin

Achter het oog gezeten, opengezet

op alles wat al gebeurd is, de bliksem

waarmee de wimper het boek dichtslaat

 

 

hoor hoe de roodstaart onzichtbaar

zich in de bruidsluier opwindt en ontzeg

het potlood het doodgaan

 

 

de hond die opkijkt naar de verbazing

zijn licht dat blind op niets nieuws wacht

 

 

de boom waaruit langzaam

een slang valt, steeds langer

tot hij ophoudt –