1.
Het decor is klaar voor de hobo
twaalf stoelen en een kruk
de ventilator blaast papieren
weg: het zaallicht uit.

De hobo komt, pakt zijn partij
van de grond, ventilator uit
hobo aan de mond, zes minuten
spelen, applaus, papier wegruimen.

2.
Drie fluitisten in ganzenmars
twee dames en éen heer
zij nemen plaats, geruisloos
natuurlijk.

De dirigent is er niet
als het orkestje compleet is
komt de solist (klarinet)
speelt zijn partij.

Het orkestje als familie
ze hebben met elkaar te maken
de klarinettist staat er buiten
als hij speelt zijn de fluiten stil.

Later verdwijnt de contrabassist
de vibrafonist, de fluiten
de klarinet speelt de slotpartij
de klank wordt langzaam stilte.

3.
Viool en cello moeten buiten
de kubus hoewel het mooi
van beeld is om ze naar buiten
te brengen, laat ze maar binnen.

Al die strijkers bij de zangeres
er mag wel wat buiten gebeuren
de zangeres in het duister
wordt het geluid niet verstoord?

Kunnen de blazers buiten
aan één kant van de kubus
moet de fluit bij de zangeres
strijkers, blazers, daarachter slagwerk.

4.
Het parkietenkwartet naar buiten
de kooi in de kubus
op je schouder een witte parkiet
we sluiten als ons dat uitkomt.

Kan de balletvloer een vleugel verdragen?
Er komt een vogeltje van boven
en dan Lotje op in een witte kooi.
Een vogeltje twee keer gebruiken.

Twee opgezette en één echte
is nog niet zo veel
de klarinet is een vogel apart
aan het eind een doek over de kooi.

5.
Er is niets mooiers dan een Franse
hoorn in een Engelse ruimte
hij blaast een signaal
terwijl het publiek binnenkomt.

Het klinkt naar kleedkamergeluiden
in het Bimhuis hoor je ze
in de toiletten repeteren.
De vibrafoon is absoluut.

6.
We laten de zangeres zitten.
Als ze zingt, staat ze.
Ze zingt in de kubus.
Zij is een ernstige alt.

Een glissando omhoog
dat kost twee repetities
voor ze het durft.
Het is een ernstig gedicht.

7.
Buiten de wind, zee, regen.
De muziek staat op de voorplecht
in een driehoek voor het publiek
indien, een beetje dicht bij elkaar.

Denk om de vochtigheid.
Het wordt weer voorjaar
en dat beïnvloedt de stemming.
Waar komt de wind vandaan?

8.
Als de zangeres geen tekst heeft
zingt ze op de stoel
als een instrument
als ik haar zover krijg.

Ik denk van wel.
Dat zijn dingen die je
tijdens de repetities onderzoekt.
Het is mijn strengste stuk.

9.
Het eindigt als de Zesde van Mahler
een harde klap die wegloopt.
De accordeon zakt tot op de grond.
Applaus en dan gaan we weg.