Mensen doen veel dingen waar ze volstrekt geen zin in hebben; daar zijn het mensen voor. Veel te vroeg opstaan, haast hebben in de regen, thee drinken zonder suiker – al zal iemand die veel te vroeg opstaat ook nog wel eens een mooie zonsopgang meemaken of, als het regent, op de gedachte komen dat het weliswaar regent maar niet onder zijn paraplu; en wie toch eindelijk weer eens suiker in zijn thee krijgt, wrijft zich extra in de handen bij het zoetjesaan wegsmelten van een knappende klont.

Zo kan tegenzin toch een zekere tevredenheid opleveren, en veel van onze moraal stoelt op dat beginsel: hoe meer beproevingen, hoe meer succes. Vandaar dat we bijvoorbeeld zo dikwijls oorlog voeren, hoezeer ons dat ook tegenstaat:

‘Aggression is culturally determined, gentleness biologically’

Een stelling met als sympathiekste tegenvoorbeeld de uitvinder Stefan Themerson zelf, voorzover hij al zijn culturele krachten inzet om zo’n biologisch bepaalde beminnelijkheid daadwerkelijk aan te tonen. ‘Ethicophysics’ noemt hij het doel van die zoektocht en factor T beschrijft er de samenvatting van, in 58 bladzijden. Daarin staat dat de werking van feromonen, dezelfde die een fraaie vlinder ongeweten op het spoor van de liefde zetten, er evenzo ongeweten voor zorgt dat mensen terugdeinzen voor, bijvoorbeeld, het kwellen van een medemens; de Pheromones of Fear bij hun mogelijke slachtoffers vervullen de daders-in-spe met een al te grote tegenzin. ‘Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen’ zeggen we dan, en we spreken van naastenliefde, van geloof in het goede, we ontlenen er zelfs religieuze gevoelens aan – maar het is allesbehalve noodzakelijk om er iets hogers achter te zoeken; zelfs een hart hebben we er niet voor nodig, of liefde, of kennis, want de Pheromones of Fear zijn verklaring genoeg. Ze zijn zelfs aanzienlijk betrouwbaarder dan welke vorm van geloof, hoop of liefde dan ook, want ze hebben dezelfde solide empirische basis als de kandijklont die, wat er ook gebeurt, eeuwig en altijd zal gehoorzamen aan de regel:

Sugar is Soluble in Water

Een eigenschap die iets wonderbaarlijks kan hebben zolang je er niet over nadenkt, zoals wanneer je op een besneeuwde avond bij de haard zit met tussen twee handen een glas hete punch waarin zo’n kandijklont net tinkelend naar de bodem is gezakt, en krinkelend zoete wolkjes uitzendt, en doorzichtig en wel op een bergkristal lijkt of een gloeiwarme ijsklont… Trouwens, als je er wel over nadenkt wordt het zo mogelijk nog wonderbaarlijker: dat suiker dat in zich heeft, voor eeuwig en altijd, bij arm en rijk, in oorlog en vrede en zelfs als er niemand in de buurt is om het waar te nemen – wat er ook gebeurt, Sugar is Soluble in Water. Mensen genoeg die ook daar een samenhang met iets Hogers in voelen, net als in de zon die elke dag weer zo prachtig weet op te komen, en de vlinder die feilloos zijn vrouwtje vindt; maar nodig is dat niet, we hoeven er niets van te geloven want we kunnen het weten. En bij al wat we weten krijgen we heus nog genoeg hogers cadeau om te geloven:

 

When my love swears that she is made of truth,
I do believe her, though I know she lies.

 

To know reflects the world, to believe reflects the mind

Sinds jaar en dag heeft het Geloof zich in tal van gedaantes ontfermd over allerlei al dan niet verontrustende wonderbaarlijkheden die, op den duur, stuk voor stuk oplosten in een welkom bad van empirische kennis. Het enige wat tot dusver niet in dat bad wilde was de kwestie van Goed en Kwaad, zodat het geloof, of anders wel de filosofie, zich er dankbaar over bleven buigen. Hoe komt het, kort samengevat, dat mensen elkaar niet dag in dag uit naar het leven staan terwijl ze daar toch vaak genoeg gemak van zouden hebben? Het Christendom heeft er een heel systeem voor uitgedacht met de Erfzonde als uitgangspunt en de vergeving als kans; alleen zo blijven mensen zich fatsoenlijk gedragen. Maar Themerson heeft weinig op met al dat kwade in de mens, integendeel:

 

I am too-oo religious
if you know what I mean
to believe in anything
if you see what I mean.

In plaats van de Erfzonde kiest hij als uitgangspunt veel liever de Erfdeugd, en het is nu aan hem om, in factor T, te bewijzen dat aan zo’n Erfdeugd een reeks empirische feiten ten grondslag ligt waar dan weer een natuurwet op past. Alleen dan immers kan een dergelijke overtuiging worden omgezet in kennis, en is het niet meer zijn eigen geest, maar de werkelijkheid die zo’n deugd aanwezig verklaart – op grond van feromonen bijvoorbeeld, die net zo aanwezig zijn als de zon, elke morgen, en de suikerwolkjes in hete punch.

 

Is Sugar Soluble in Water?

Een goede theorie moet misschien groeien door zijn eigen weerleggingen te doorstaan, maar is dat niet wat veel gevraagd als je geen krant kan opslaan of de Pheromones of Fear delven het onderspit tegen de werkelijkheid? Nee, want dat is precies de tragiek van diezelfde werkelijkheid: factor T. De reden waarom mensen elkaar toch naar het leven staan, hoezeer ook vervuld van tegenzin, is dat ze tegelijk beheerst worden door een ander feromoon dat voortkomt uit hun Levensbehoeften; aan vitamines bijvoorbeeld, of andere dingen waar niemand zonder kan. Aan zulke levensbehoeften moeten ze in een aantal gevallen wel gehoor geven, of ze willen of niet. Ze willen volstrekt niet, dankzij de Pheromones of Fear, maar toch doen ze het, dankzij de Pheromones of Need; en daarmee is Factor T geboren, als natuurwetenschappelijke verklaring van menselijk (on)fatsoen. In plaats van onfatsoen komt een conflict voor de dag tussen twee groepen feromonen, met de mensen als spelers in hun eigen tragedie: tomorrow and tomorrow and tomorrow…

 

Sugar is soluble in Water

Wie het hier leest gelooft het niet, maar wie het bij Themerson leest gelooft het met het grootste genoegen. ‘Beliefs are never funny, arguments are’, en zijn argumenten, of je ze nu in Pölätüo of Piesc, in Poetry of Padvinders verpakt vindt, leveren altijd, onweerstaanbaar geestig en scherpzinnig, de mooiste surprises op. Bovendien zorgen die surprises samen dat je, in alle consistentie, een wereldbeeld cadeau krijgt waarbinnen de meest sympathieke overtuigingen tevens de meest ware zijn; ze kloppen namelijk, aantoonbaar. Geen wonder dat de schepper aan de ene kant Anatole France citeert: ‘Plus je songe à la vie humaine, plus je crois qu’il faut lui donner pour témoins et pour juges l’Ironie et la Pitié’, en aan de andere kant, met de grootste terughoudendheid, beweert: ‘Voor mij is het ondoenlijk een vertelling te schrijven waarin niet, op de een of andere manier – hoe moet ik het zeggen? – iets als een moraal voorkomt.’

Wie zou zo’n wereld weigeren als er bovendien zoveel te lachen valt, en zoveel beentje te lichten, op te steken, binnenstebuiten te keren en op zijn kop te zetten tot je helemaal niets meer gelooft, zelfs het Wetenschappelijk dan wel Logisch Empirisme niet; alleen nog Stefan Themerson zelf. Hoe komt dat? Omdat hij geestig is, knap, lichtvoetig… een mening die het trouwens in zijn eigen ogen niet verder kan schoppen dan ‘a sentence of the right type to originate a verse’:

Benjamin is Beautiful
tàtàtàta tutiful
tàràtàta fulidoot
Santamara e santoporo e trulytoot

…zoiets dus. Benjamin treedt op in factor T als toonbeeld van een hond, die een hond is en blijft of hij nu kan blaffen of niet. Terwijl een mens die geen Factor T heeft, dus die niet gebukt gaat onder het conflict tussen tegenzin (om anderen te schaden) en eventuele noodzaak, eigenlijk geen mens meer mag heten: ‘I propose to call “Man” anything (a beast, a plant, or a machine) whose nervous system is split into two parts so that the one part prompts it to perform actions leading to the satisfaction of its primary needs, while the other part restrains it from performing such actions whenever they are (as they unvariably are) to the detriment of other organisms (…)’.

Waarmee, na de hond, ook de ziel acte de présence geeft: waar anders zou een dergelijk conflict zich moeten afspelen. En uit die ziel, die door zo’n feromonale achtergrond eveneens een biologisch feit is, komt dan weer alle kunst en cultuur tevoorschijn; niet alleen ‘kathedralen, pagodes, arena’s en Stratford-on-Avon’, maar ook ‘revoluties, contrarevoluties en Parlementen’.

 

Why the words ‘I believe’ have not been used in the preceding notes

En het is allemaal nog waar ook, wat hier achtereenvolgens uit de hoge hoed van factor T tevoorschijn wordt getoverd; het is waar in de zin dat het klopt, en dat het zoeken dus nu alleen nog is naar de kracht van die feromonen. Want het feit dat we veel dingen doen terwijl we er geen enkele zin in hebben, daar kan iedereen dagelijks van meepraten; het feit dat we veel dingen niet doen terwijl we er juist reuze zin in hebben eveneens; en het hoeft niet veel moeite te kosten om die zin en tegenzin hier en daar wat stuivertje te laten wisselen – daar hebben we immers de dieptepsychologie voor. Die dan ook meteen wat minder willekeurig wordt vanwege de biologische verankering van de ziel – ja, je zou werkelijk willen dat de Erfdeugd eens grondig zijn beslag zou krijgen.

Themerson wil dat duidelijk ook, temeer omdat daarmee een hoop onzin en narigheid, drogredenen en willekeur uit de wereld zou zijn geholpen; en in factor T weet hij het ene tegenargument na het andere vakkundig beentje te lichten. Soms word je er draaierig van: of een hond die niet blaft nog wel een hond kan zijn, hoe wonderen gebaat zijn bij natuurwetenschappen, of het ook regent tussen de druppels in – maar altijd komt alles weer exact terecht waar Themerson het hebben wil, logisch en aantoonbaar, komisch en bestaanbaar, onnavolgbaar en waar: ‘If you discount the long preparation involved’ zei hij eens over zijn meerdimensionale ‘fotogrammen’, ‘it’s very simple. Like magic.