Het is mogelijk dat deze regels op zekere dag gedrukt en gelezen worden. Maar het is niet verboden te denken dat het manuscript vele jaren stilletjes in een lade zal sluimeren. De eigenaar van de latafel zou zich op zekere dag gedwongen kunnen zien te vluchten en de vergeten vellen achterlaten. Wat ligt meer voor de hand dan dat het meubelstuk geveild wordt? Zo komt het dat een groothandelaar, die een dienstbodenkamer in zijn nieuwe huis wil meubileren, de latafel koopt. Het dienstmeisje vindt het manuscript en gooit het bij het vuilnis. De handelaar, zo wil het het toeval, behoort echter tot het soort mensen dat niets weggooit; hij ontslaat het meisje, haalt het manuscript uit de vuilnisemmer en stuurt het naar de verzendafdeling. Daar komen de verkreukelde vellen net goed van pas om een pakket op te vullen dat voor een eenzaam gelegen handelsnederzetting in Centraal-Afrika bedoeld is. Het pakket komt ook, nadat het een paar maanden in goederenwagons, op stoomschepen, in havenloodsen, op boten, in karavaanserails en op de rug van dragers heeft doorgebracht, terecht in handen van de ontvanger, een blanke, die Frankrijk twintig jaar eerder verlaten heeft om als bescheiden employé in dienst van een grote mijnbouwmaatschappij te treden. Omdat zijn buitenpost nergens toe bleek te dienen, was hij in vergetelheid geraakt. Nu is hij de enige ontvanger in een straal van duizend kilometer, verloren als één enkele sierboon in een reusachtige zak met zwarte pitten. Het pakket komt te laat. De man is oud geworden. Bovendien heeft de handelaar een vergissing begaan: in plaats van de bestelde ijsmachine heeft hij het nieuwste model dictatofoon verstuurd. Vol afschuw strijkt de blanke de verfrommelde manuscriptbladzijden glad, waarmee de verpakking van fabrieksnieuwe spreekcilinders was opgevuld. Omdat hij niets beters te doen heeft en iemand is zonder een greintje fantasie, neemt hij de tekst van voren naar achteren en dan, een tweede keer, van achteren naar voren op. En daar hij vloeiend de taal van de meest nabije stam, een soort Bomongo-dialect, spreekt, dicteert hij in één moeite door in deze Afrikaanse taal een eerste vertaling van het manuscript in het apparaat. Enige tijd later sterft hij zonder dat iemand er notitie van neemt. De wildernis verslindt zijn hut. Allang hebben de rode mieren zich van het manuscript meester gemaakt en het opgevreten.

De stam van de Bomongo is in een strijd met machtige buren verwikkeld geraakt en een nieuwe honderdjarige oorlog begint. Na vele slagen blijft er voor de laatste Bomongo, de enige overlevende van een verdwenen volk, niets anders over dan de jungle in te vluchten. Door een jaguar achtervolgd, verbergt hij zich op een stormachtige nacht in een donker gat, een vage luchtbel in de jungle. Dat is alles wat van de hut van de blanke is overgebleven. De zwarte ontdekt de dictafoon. Toevallig stoot hij tegen de zwengel en hoort, in zijn eigen taal, de tekst waar ik op dit moment de laatste hand aan leg.

Voor deze zwarte schrijf ik.
____________________________________________________

• Jean Ferry: Le Mécanicien et autres contes, 1947. Een uitgave uit 1953 kreeg een voorwoord van André Breton, die ook een verhaal van Ferry publiceerde in zijn Bloemlezing van de zwarte humor. Verspreid – in de sfeer van surrealisme, ‘Pataphysica en OULIPO – zijn er kleine uitgaven verschenen zoals Monolo, in 1947 voor de catalogus van de Surrealismetentoonstelling in Galerie Maeght, in 1954 als gebruiksaanwijzing voor een uitgave van het Collège de ‘Pataphysique, in 1990 in het Duits gepubliceerd door OULIPO & Co. Ferry maakte tekeningen voor schildermachines in het werk van Raymond Roussel, over wie hij in 1953 een studie publiceerde; en ontwierp ook voor Cortázars Rayuela een leesmachine. In Reis om de dag in tachtig werelden geeft Cortázar de man die een machine voor het lezen van Nieuwe indrukken van Afrika construeerde en in Argentinië de Rayuel-O-Matic ontwierp de naam Juan Esteban Fassio.