De Verhalen van Kolyma hebben niets met essays te maken. Als er stukken essay in staan, is dat alleen om het document beter tot zijn recht te laten komen; dat gebeurt steeds bewust. Want als er op papier iets verschijnt dat uit het leven gegrepen is, gebeurt dat met andere middelen dan die van het essay. De Verhalen bevatten geen beschrijvingen, geen cijfermateriaal, geen redeneringen of sociaalpolitieke gegevens. In de Verhalen van Kolyma heb ik niet willen ‘informeren’ of een verzameling feiten verschaffen, maar beschrijf ik nieuwe psychologische toestanden en nieuwe gedragsregels, en onderzoek ik met artistieke middelen een verschrikkelijk thema.

De Verhalen willen vooral laten zien wat er nieuw is in het gedrag en de psychologie van een mens die tot een beest wordt teruggebracht (overigens zijn beesten van beter materiaal gemaakt en geen van hen doorstaat de kwellingen die de mens wel doorstaat). Ja, dat is het nieuwe eraan, hoeveel literatuur er ook bestaat over opsluiting en gevangenschap.

De auteur van de Verhalen van Kolyma is van oordeel dat het kamp voor de mens een volstrekt negatieve ervaring is, van het eerste tot het laatste uur. Niemand zou die mogen kennen of er ooit over hebben horen praten. Geen enkel individu zal ooit beter of sterker worden van het kamp. Het kamp is een negatieve ervaring, een negatieve leerschool, een les in ontleding en ontbinding, voor gestudeerden evengoed als voor gevangenen, voor bewakers evengoed als voor ooggetuigen, voor voorbijgangers evengoed als voor de liefhebbers van de schone letteren.

 

De Verhalen van Kolyma zijn een poging om bepaalde voor onze tijd belangrijke ethische problemen te stellen en op te lossen, die door geen enkel ander materiaal kunnen worden opgelost: problemen van de confrontatie tussen mens en wereld, van de strijd van de mens tegen het Staatssysteem, dwz. de reële aspecten van deze strijd: strijd voor zichzelf, in zichzelf en buiten zichzelf. In hoeverre is het mogelijk in te grijpen in een leven dat vermorzeld wordt tussen de kaken van de staatsmachinerie, tussen de kaken van het kwaad? Illusie en traagheid van de hoop. De mogelijkheid om een beroep te doen op andere krachten dan die van de hoop. De auteur vernietigt de grens tussen vorm en inhoud, of liever: voor hem telt die grens niet. Volgens hem bepaalt al het belang van het onderwerp de vorm. Het thema van de Verhalen van Kolyma wordt niet opgelost in een gewoon verhaal, dat het alleen maar banaal zou maken. De Verhalen van Kolyma zijn geen mémoires maar een nieuw soort proza.

 

De kwaliteit van de Verhalen wordt niet in de laatste plaats bepaald door de eenheid van de compositie. In deze bundel [Sjalamov doelt op de eerste verzameling van 33 Verhalen, uit de jaren 1954 tot 1962, die de naam draagt van het geheel, Verhalen van Kolyma, dat uiteindelijk uit vijf of zes delen zou bestaan] kunnen slechts sommige verhalen op een andere plaats gezet of verwisseld worden; andere zijn de pijlers van de bundel en moeten op hun plaats blijven. Al degenen die de Verhalen van Kolyma als geheel en niet in losse stukken gelezen hebben, zeggen dat ze er een heel duidelijk beeld aan overgehouden hebben. Dat is het resultaat van de minutieuze aandacht die ik aan de volgorde en de samenstelling van de bundel in z’n geheel heb besteed, waarbij ik niets aan het toeval heb overgelaten. Ik geloof daarom dat elk verhaal op z’n plaats staat. Zo zou ‘Tyfusquarantaine’, dat de beschrijving van de cirkels van de hel afsluit en de machinerie op gang brengt die de mensen aan nieuwe beproevingen onderwerpt, nieuwe interneringsplaatsen, een nieuwe fase (fase!), duidelijk niet aan het begin van het boek kunnen staan. En ‘Het Rode Kruis’ is een sociale en politieke introductie in de wereld van de criminelen, en wie die niet begrijpt heeft niets van het kamp én van de moderne maatschappij begrepen.

De Verhalen van Kolyma brengen nieuwe psychologische wetten aan het licht in het gedrag van een mens of van individuen die in volstrekt nieuwe omstandigheden terecht zijn gekomen (zullen zij menselijk blijven? Waar is de grens tussen mens en dier?)

Deze wetten zijn volstrekt nieuw, al bestaat er nog zo’n enorme literatuur over gedetineerden en gevangenissen. Dat bewijst eens te meer de kracht van het nieuwe proza en de noodzaak ervan. Om meer te maken dan een document, daarvoor is uiteraard talent vereist, maar om het thema van de kampen te behandelen, en vooral het nauwkeurig te behandelen, daarvoor is heel veel talent nodig.

Deze psychologische wetten zijn onherroepelijk zoals bevriezingen in de derde en vierde graad onherroepelijk zijn. De auteur is van mening dat het kamp een volstrekt negatieve ervaring is voor de mens, negatief van het eerste tot het laatste uur, en hij kan het alleen maar betreuren dat hij al zijn krachten heeft moeten aanspreken om dit materiaal tot een goed einde te brengen.

 

De Verhalen tonen individuen in een extreme situatie die geen enkele schrijver nog heeft beschreven: die van de mens aan de grenzen van het menselijke. En mijn proza legt dat laatste beetje menselijkheid vast dat er in de mens in die toestand overblijft.

Waaruit bestaat dat restje? Zijn er grenzen aan, en is er voorbij die grenzen alleen maar de dood, de dood van de geest en van het lichaam? In die zin zijn mijn Verhalen uniek en onderscheiden zij zich van de Herinneringen uit het dodenhuis door een grotere betrokkenheid van de schrijver, door een (uitdrukkelijk) bedoelde objectiviteit.

De mens van de tweede helft van de twintigste eeuw die de oorlog heeft meegemaakt, de revolutie, de vuurzee van Hiroshima, de atoombom, het verraad en de ultieme schande van Kolyma en de schande van de gaskamers, deze mens die in zijn naaste omgeving rechtstreeks met de oorlog of het kamp te maken heeft gehad, en die tegelijkertijd de wetenschappelijke revolutie heeft beleefd, deze mens kan de kunst werkelijk niet meer op dezelfde manier benaderen als voorheen.

Kaart van no-Azië