Met deze vraag begon in 1967 de eerste aflevering van het tijdschrift Raster, dat na zes jaargangen en veel tegenwind zijn bovengronds bestaan weer moest beëindigen. Tien jaar later – in 1977 – kan de vraag opnieuw gesteld worden bij de verschijning van het eerste nummer van een nieuwe reeks kwartaalschriften onder dezelfde naam.

Het smeulende bestaan van een serie boekuitgaven in de tussenliggende periode heeft ervoor gezorgd dat het oude vuur wat gemakkelijker opgerakeld kon worden, wat tot heroprichting van het tijdschrift heeft geleid. Bernef, Pieter de Meijer en Jacq Vogelaar zijn tot de redaktie toegetreden, waardoor de gevaren van een eenzijdige opzet en een al te hobbyistische aanpak, naar wij hopen, tot een minimum teruggebracht zijn. De diversiteit van de vier redaktieleden waarborgt de diversiteit van het redaktiebeleid. De uiteenlopende aard en belangstelling van de redakteuren hoeft geen bleek, anemisch gemiddelde, geen blad vol kompromissen op te leveren. Integendeel, het ligt allerminst in ons voornemen vier keer per jaar met een bloemlezing van min of meer geslaagd literair werk te komen. In die behoefte wordt immers ruimschoots voorzien.

Wat de redaktie voor ogen staat is tegelijk vanzelfsprekend en niet vanzelfsprekend. Zo spreekt het vanzelf dat Raster, als ieder serieus literair blad, bestaande vormen van literatuur wil handhaven, uitbreiden, veranderen en, waar nodig, bestrijden. Het ligt eveneens voor de hand dat enkele lijnen uit het nog recente verleden zullen worden doorgetrokken, met dit verschil dat aan sommige ontwikkelingen en verschijnselen – in het bizonder op het gebied van de buitenlandse literatuur – minder willekeurige en meer gerichte aandacht zal worden geschonken. Dit zal onder meer gebeuren in de vorm van regelmatig verschijnende kronieken die minder bekende taalgebieden voor de lezer in literair opzicht toegankelijker moeten maken. Vertalingen zullen deze kronieken begeleiden en meer substantie verlenen.

Daarnaast stelt de redaktie zich een tijdschrift voor, waarin voor geavanceerd werk uit binnen- en buitenland blijvend een plaats wordt ingeruimd; voor werk dat afwijkt van gangbare of voorspelbare procédé’s en dat een minder gebruikelijke verschijningsvorm heeft. Met andere woorden, zij toont zich niet afkerig van het experiment in welke vorm of van welke aard ook. Zij kiest voor literatuur als avontuur. Taalkundige grenzen zijn daarbij van ondergeschikt belang, al is de redaktie zich bewust van de praktische problemen die zich bij de uitvoering van sommige plannen kunnen voordoen. Het is evenwel van belang hier vast te stellen, dat het literaire klimaat in het Nederland van de zeventiger jaren weinig bevorderlijk lijkt voor het schrijven en onderzoeken van nog niet aanvaarde, riskante vormen van literatuur. Mede daarom acht Raster het gewenst om scheppend werk vergezeld te doen gaan van kritische beschouwingen, die het voor de lezer kunnen plaatsen in een raam dat uitzicht biedt op meer dan een strikt nationaal-literair landschap. Het houdt tevens in dat die kritische beschouwingen niet om de verbindingen tussen literatuur en samenleving heen kunnen.

Wat heeft de redaktie nog meer te bieden?

Zoals literatuur en maatschappelijke werkelijkheid niet los van elkaar gezien kunnen worden, zo is het ook onaanvaardbaar literaire processen te isoleren van andere artistieke ontwikkelingen. Om die reden zal aan vormgevingsprocessen binnen andere kunsten (die ook voor de letteren van belang kunnen zijn) regelmatig aandacht worden besteed.

Tenslotte zullen toekomstige afleveringen doorgaans een thematisch gedeelte bevatten, waarin wordt ingegaan op een welomschreven stroming, verschijnsel of vraagstuk. Voor de samenstelling van zulk een gedeelte is telkens een van de redakteuren verantwoordelijk.

Wanneer we het voorafgaande in één zin mogen samenvatten, zal Raster pogen een veelvormig maar programmatischtijdschrift te zijn, waarin plaats is voor oorspronkelijk nederlandstalig werk, voor thematische diskussies, beschouwingen,vertalingen en buitenlandse kronieken.

Redaktie