er bestaat een stelling die onaantastbaar is, namelijk deze, dat men een dichter kan zijn zonder ooit ook maar een woord geschreven of gesproken te hebben.
voorwaarde is de meer of minder gevoelde wens poëtisch te handelen, het alogische gebaar zelf kan, op deze wijze uitgevoerd, tot een daad van uitnemende schoonheid, ja zelfs tot gedicht verheven worden, schoonheid is in dit verband een begrip dat zich binnen een zeer wijde ruimte mag bewegen,
 
1)de poëtische daad is die vorm van dichtkunst die elke weergave uit de tweede hand, dat wil zeggen iedere tussenkomst van taal, muziek of schrift, afwijst.
 
2)de poëtische daad is dichtkunst zuiver en alleen om der wille van de dichtkunst, zij is zuivere dichtkunst en vrij van enig streven naar erkenning, lof of kritiek.
 
3)een poëtische daad zal misschien alleen door toeval doordringen tot de openbaarheid, dat echter zal op de honderd gevallen één enkele keer zijn. met het oog op haar schoonheid en zuiverheid kan zij ook niet bedreven worden met de bedoeling haar publiek te maken: de poëtische daad is een daad van het hart en van een heidense bescheidenheid.
 
4)de poëtische daad wordt welbewust geïmproviseerd en is iets heel anders dan alleen maar een poëtische situatie, die helemaal geen dichter van node heeft, in een dergelijke situatie zou iedere sukkel verzeild kunnen raken, zonder haar evenwel op te merken.
 
5)de poëtische daad is de pose in haar edelste vorm, vrij van enige ijdelheid en vol blijde deemoed.
 
6)tot de eerwaardigste meesters van de poëtische daad rekenen wij in de eerste plaats de satanisch-elegische cd. nero en vooral onze leidsman, de filosofisch-menselijke don quijote.
 
7)de poëtische daad is materieel volkomen waardeloos en bergt daarom van meet af aan nimmer de bacil der prostitutie in zich. de loutere volbrenging ervan is edel.
 
8)de voltrokken poëtische daad, in onze herinnering opgetekend, is een der weinige rijkdommen die wij werkelijk als een onvervreemdbaar bezit bij ons kunnen dragen.